Bart Stam
Met uitzondering van twee uitstapjes naar een Deens vliegveld (2009 en 2010) is Den Helder sinds 2008 het toneel voor Racing Aeolus: een jaarlijkse wedstrijd voor experimentele voertuigen van vooral technische universiteiten en hogescholen die hun aandrijving alleen uit de wind mogen halen. Dit jaar (21 t/m 23 augustus) deden negen wagentjes mee uit Nederland, Duitsland, Denemarken, Canada en Turkije.
De organiserende Stichting Wind Energie Events (WEE) koos destijds voor de
5,3 km lange Zeedijk omdat hier vrijwel altijd een straffe wind staat. Vrijdag waren de omstandigheden ideaal, maar op zaterdag lieten de weergoden – inclusief naamgever Aeolus – de deelnemers in de steek. Hagelbuien, onweer en windstilte maakten serieuze runs onmogelijk. Geen nood: op basis van de vijftig ritten op vrijdag kon de organisatie toch een betrouwbaar klassement opmaken.
Racing Aeolus houdt in dat de karretjes 500 m tegen de wind inrijden. Het lijkt logischer om te profiteren van een lekker rugwindje. ‘Maar technologisch is het veel uitdagender een voertuig te ontwerpen dat het maximale rendement haalt uit tegenwind’, zegt WEE-voorzitter Hans Verhoef, in het dagelijks leven projectleider windenergie bij ECN. Winnaar is het voertuig dat de hoogste relatieve snelheid ten opzichte van de windsnelheid haalt, gemeten als percentage.
Gevraagd naar de spinoff zegt Verhoef: ‘Studenten in vakgebieden als elektrotechniek, aerodynamica en werktuigbouwkunde leren om nauw samen te werken. Dat werkt, want sommige teams hebben sinds 2008 al een totale gewichtsreductie gerealiseerd van 50 %. Racing Aeolus daagt hen uit om nieuwe systemen en materialen te beproeven. Ook raken studenten vertrouwd met de basisprincipes van windenergie en het ontwerpen van windturbines.’
De wagentjes moeten aan een groot aantal regels voldoen. Zo mag het totale rotoroppervlak niet groter zijn dan 4 m2. De voertuigen mogen niet langer zijn dan 4 m en niet hoger zijn dan 3,5 m, inclusief windturbine. De aandrijving moet mechanisch of elektrisch zijn waarbij supercondensatoren de energie van de rotorbladen rechtstreeks aan de wielen leveren.
Ondanks de open, vriendschappelijke sfeer, willen veel teams de race graag winnen. Zoals Chinook van École de Technologie Supérieure (ETS) in Montreal, dat ter voorbereiding al een week eerder neerstreek in Den Helder. En met succes, want Chinook slaagde erin zijn wereldrecord uit 2013 (82,6 %) flink scherper te stellen naar 96,9 %. Het team won ook de Gerard Broers Innovatieprijs voor het gebruik van een 3d-printer voor de rotorbladen alsmede de toegepaste sensors en telemetrie. De prijs is genoemd naar de Noord-Hollandse windenergiepionier die vorig jaar Racing
Aeolus won en dit jaar om het leven kwam bij een motorongeluk.
Er deden dit jaar drie Nederlandse teams mee. Anemo VI van Inholland Delft eindigde met 51,6 % als zesde. ‘Bijzonder is dat we het achterframe van ons voertuig kunnen verwisselen, bijvoorbeeld voor deelname met een ethanolmotor aan de Shell Eco-Marathon’, vertelt teamlid Mark van Wijk, een van de acht studenten luchtvaarttechnologie. ‘Voorts hebben we een 3d-printer om de zeer lichte rotorbladen met een exacte vorm te ontwerpen.’
Als vijfde eindigde Multiservice Racing Team Broers met 59,9 %. Ter nagedachtenis aan Gerard Broers besloten familieleden, vrienden en oud-studenten van de Hogeschool van Amsterdam om opnieuw mee te doen. Opvallend zijn de twee rotoren aan voor- en achterzijde. ‘Dat mag doordat we onder het maximale rotoroppervlak blijven’, vertelt captain Vincent Bijman. ‘Wij gebruiken bewezen onderdelen, zoals een industriële haakse tandwielkast en standaard rotorbladen. Dat verkleint de kans op storingen.’
Team Anemo Surge van Inholland Alkmaar had als enige gekozen voor een elektrische aandrijving, geleverd door 132 supercaps, die voor aanvang van de rit werden opgeladen. ‘Desondanks hadden we het lichtste voertuig’, zegt teamlid en bestuurder Jason Iselaar. Zonder de oplaadtijd mee te tellen kwam de Anemo Surge uit op 147 %.
Stichting WEE hoopt dat er in 2015 nog meer teams aan de start verschijnen. ‘Er is serieuze belangstelling uit Groot-Brittannië, de VS en Zuid-Korea, dus de kans is zeker aanwezig’, besluit Verhoef.