Teake Zuidema
Op woensdag 28 september beleefden alle 1,7 miljoen inwoners van Zuid-Australië een black-out. Het was voor het eerst in de geschiedenis dat een hele Australische staat zonder stroom zat.
De directe oorzaak was duidelijk. Volgens Jay Weatherill, de sociaaldemocratische Labor-premier van Zuid-Australië, had ‘de zwaarste storm sinds mensenheugenis’ 23 elektriciteitsmasten beschadigd, waarna het hele netwerk zichzelf uitschakelde. De schade was aanzienlijk: voor staalfabrieken en mijnen betekende het een grote financiële strop.
De Australische premier Malcolm Turnbull van de Liberal Party probeerde onmiddellijk politieke munt te slaan uit de calamiteit. Hij verklaarde dat de black-out ‘ongetwijfeld’ mede veroorzaakt was door de grote afhankelijkheid van Zuid-Australië van niet-fossiele energiebronnen. ‘Windturbines worden uitgeschakeld bij zulke hoge windsnelheden en verergeren zo de problemen’, aldus de premier. ‘Zuid-Australië heeft veel te agressieve en onrealistische doelen voor hernieuwbare energie en brengt zo de energiezekerheid in gevaar.’ Hij voegde eraan toe dat Zuid-Australië de hoogste prijs voor elektriciteit betaalt in Australië.
De transitie naar niet-fossiele energiebronnen is zeer omstreden in Down Under. Het land is meer dan welk ander ontwikkeld land afhankelijk van kolencentrales en bovendien de grootste steenkoolexporteur van de wereld. De conservatieve regeringscoalitie van Turnbull schrapte in 2013 zowel een belasting op koolstofemissies als ambitieuze doelen voor meer groene stroom. De Labor-partij, die landelijk in de oppositie zit, wil de CO2-emissie per 2030 met 50 % verminderen. Deze partij heeft wel de politieke macht in Zuid-Australië en gaat daar onvermoeibaar door met het stimuleren van wind- en zonne-energie.
Door het beleid van Weatherills partij, komt 41 % van de stroom in Zuid-Australië nu van hernieuwbare bronnen, voornamelijk windturbines. De rest wordt geleverd door gascentrales. Wanneer er een tekort is, vult de naburige staat Virginia dit via een verbinding aan. De laatste kolencentrale van Zuid-Australië werd in mei 2016 met enige fanfare in de mottenballen gepropt. De Australian Energy Council, een club waarin Australische energiebedrijven zich hebben verenigd, waarschuwde toen wel dat Zuid-Australië het vanaf dat moment moest doen met minder elektriciteitsreserves.
Weatherill ging in de tegenaanval: hij beschuldigde premier Turnbull van een ‘jihad tegen windparken’. Wind was volgens Weatherill inderdaad de boosdoener, maar dan uitsluitend in de vorm van de zware storm die 23 elektriciteitsmasten uitschakelde. Hij betoogde dat zowel windparken als gascentrales zich na het uitvallen van vier elektriciteitslijnen automatisch van het net loskoppelden om zichzelf te beschermen tegen grote fluctuaties.
In de media ging de strijd over de ware toedracht van de black-out in volle vaart verder. ‘De regering van Zuid-Australië verwijdert om ideologische redenen basislastcentrales uit het systeem’, schreef Greg Hunt, de Australische minister van industrie, wetenschap en innovatie, in een column. Hij meende dat de schade beperkt zou zijn gebleven als de in mei uitgeschakelde kolencentrale nog in bedrijf zou zijn geweest. Er was, zo schreef hij, immers geen schade aan de transmissielijnen tussen deze afgedankte kolencentrale en de grote industriële complexen van Zuid-Australië.
De bewering van Hunt werden onmiddellijk weerlegd door woordvoerder Andrew Vesey van AGL Energy, de grootste eigenaar van kolencentrales in Australië: ‘Het maakt niets uit wat voor type stroomopwekking er aan het uiteinde van de transmissielijnen hangt. Wanneer je een groot deel van je hoogspanningslijnen verliest en er een grote discrepantie ontstaat tussen belasting en aanbod, dan gaat het fout.’ Het abrupte verlies van belasting zou volgens Vesey ook de kolencentrale buiten bedrijf hebben gesteld.
De discussie verhevigde nadat de Australische elektriciteitsnetbeheerder vorige week woensdag een voorlopig rapport over het verloop van de black-out publiceerde. Vlak voor alle lichten uitgingen, leverden windturbines volgens het rapport bijna de helft van alle stroom in Zuid-Australië, 883 MW om precies te zijn. De gascentrales in Zuid-Australië droegen nog eens 330 MW bij. De resterende 613 MW werd geïmporteerd via de verbinding met Victoria.
Zware windstoten schakelden binnen korte tijd drie belangrijke 275 kV-transmissielijnen uit, waarna het hele systeem te maken kreeg met sterk afnemende voltages. Het netwerk bleef nog een aantal seconden functioneren totdat plotseling 315 MW van de windmolens verdween. Het systeem probeerde dit te compenseren door meer stroom – in totaal 850 MW – te trekken uit de verbinding met Victoria. Deze connectie is ontworpen voor een maximale belasting van 600 MW en schakelde zichzelf onmiddellijk uit om schade te vermijden. Op dat moment gingen in heel Zuid-Australië de lichten uit.
Het rapport maakt duidelijk dat de oorzaak lag bij de transmissie. Het maakt nog niet helemaal duidelijk wat de rol van de windturbines was in de black-out. Een definitief rapport laat nog zes maanden op zich wachten. De discussie gaat nu vooral over de vraag hoeveel ‘zekere’ elektriciteit uit fossiele brandstoffen het Australische netwerk eigenlijk nodig heeft om stabiel te functioneren. Nick Xenophon, een senator van Zuid-Australië, zei dat het land minder afhankelijk moet worden van windenergie en meer van fossiele brandstoffen als gas, dat weliswaar een fossiele brandstof is, maar wel 50 % schoner dan steenkool. Michael Slezak, energiedeskundige van de Australische krant The Guardian, schrijft dat dit onzin is. Hij betoogt dat meer windenergie het netwerk van Zuid-Australië juist robuuster kan maken: ‘De black-out werd veroorzaakt door een abrupte verandering in de hoeveelheid stroom. Als de stroomopwekking meer verdeeld was geweest over windturbines door de hele staat, dan was het effect van het verlies van de elektriciteitsmasten waarschijnlijk minder groot geweest.’ Het net kan volgens Slezak verder gestabiliseerd worden door meer elektriciteitsverbindingen aan te leggen naar andere staten.
De groene lobby in Australië gelooft dat de noodzaak voor fossiele energiecentrales een mythe is. De Australian Renewable Energy Agency concludeerde in 2013 dat het mogelijk is met een zeer gedistribueerde mix van louter hernieuwbare energie – 50 à 60 % wind, 15 à 20 % pv-cellen, 15 à 20 zonthermisch met opslag, de rest waterkracht en biogas – de Australische stroomvoorziening net zo betrouwbaar te maken als met fossiele brandstoffen. Maar voordat het zover is moet er nog veel gebeuren. Steenkool is nu nog goed voor 70 % van de totale Australische elektriciteitsproductie.