Leo Vogels
De AR6 van het IPCC maakt duidelijk dat de risico’s van niks doen om de klimaatopwarming tegen te gaan immens zijn en dat de weg naar de toekomst verandering vereist op een schaal die nog niet eerder is gezien. Redelijkerwijs is het onmogelijk te verwachten dat alle benodigde maatregelen leiden tot een (door mensen) ‘gecontroleerde’ klimaatopwarming. Dit rapport dient echter ook als een herinnering dat we nog nooit meer informatie hebben gehad over de ernst van de klimaatnoodtoestand en de tsunami effecten ervan – of over wat er moet worden gedaan om de toenemende risico’s te verminderen. We moeten wel in het achterhoofd houden dat betrouwbare metingen over de klimaatopwarming van de aarde slechts teruggaan tot het midden van de 19e eeuw. Toen begonnen wetenschappers met het systematisch bijhouden van temperatuurgegevens. De oudste bekende betrouwbare metingen van wereldwijde oppervlaktetemperaturen dateren uit het jaar 1850. D.w.z wanneer we vanuit statistisch perspectief kijken naar de leeftijd van de aarde, de gehanteerde meetperiode in de IPCC rapporten de daaruit resulterende modellen en conclusies voor toekomstige klimaatopwarming we alleen vast kunnen stellen dat de uiteindelijke conclusies omgeven zijn door ‘ruime’ betrouwbaarheidsintervallen.
Het beperken van de wereldwijde temperatuurstijging tot 1,5 graden C (2,7 graden F) is nog steeds mogelijk, maar alleen als we onmiddellijk handelen. Zoals het IPCC duidelijk maakt, moet de wereld de broeikasgasemissies uiterlijk tot 2025 laten pieken om vervolgens de broeikasgasemissies tegen 2030 bijna te halveren en rond het midden van de eeuw netto-nul CO2-emissies te laten bereiken. De meest kwetsbare gebieden op aarde moeten extra aandacht krijgen zodat ook een overgang wordt gewaarborgd. We zullen ook een aanpak nodig hebben om te garanderen dat gemeenschappen die steeds schadelijker worden door de klimaatcrisis de middelen hebben die ze nodig hebben om zich aan te passen aan deze nieuwe wereld. Regeringen, het bedrijfsleven, het maatschappelijk middenveld en individuen moeten allemaal een tandje bijschakelen om de toekomst die we wensen in het vizier te houden. Volgens het IPPC is er nog steeds een klein ‘window of opportunity’ open. Maar er is geen seconde te verliezen.
Verwachte veranderingen van de jaarlijkse maximale dagelijkse maximumtemperatuur, de jaarlijkse gemiddelde totale bodemvochtigheid in de kolom en de jaarlijkse maximale neerslag van 1 dag bij de opwarming van de aarde van 1,5 °C, 2 °C, 3 °C en 4 °C ten opzichte van 1850-1900. In de panelen a t/m c:
Verwachte (a) jaarlijkse maximale dagelijkse temperatuurverandering (°C), (b) jaargemiddelde totaal kolombodemvocht (standaarddeviatie), (c) jaarlijkse maximale neerslagverandering van 1 dag (%). De panelen tonen CMIP6 multi-model veranderingen in de mediaan. De panelen (b) en (c) laten zien dat grote positieve relatieve veranderingen in droge gebieden kunnen overeenkomen met kleine absolute veranderingen. In paneel (b) is de gemeten eenheid de standaarddeviatie van de interjaarlijkse variabiliteit in bodemvocht gedurende 1850-1900. De standaarddeviatie is een veelgebruikte maatstaf bij het karakteriseren van de ernst van droogte. Een verwachte vermindering van het gemiddelde bodemvocht met één standaarddeviatie komt overeen met bodemvochtomstandigheden die typerend zijn voor droogtes die ongeveer eens in de zes jaar in de periode 1850-1900 plaatsvonden. Opgemerkt dient te worden dat een verandering van één standaarddeviatie in de statistiek heel uitzonderlijk is. Dan zou sprake kunnen zijn van 2 volkomen verschillende ‘steekproeven’waardoor de conclusies uit die modellen niet meer opgaan voor de achterliggende populatie (in dit geval de klimaatopwarming van de aarde in de toekomst).
Effect van huidige maatregelen
Effect van huidige maatregelen:
Met de huidige maatregelen zal de klimaatopwarming toch nog steeds uitkomen tussen de 2,2 en 3,5 graden opwarming.
Het volledige rapport is te downloaden op: https://www.ipcc.ch/report/ar6/syr/
Noot van de redactie (14 april 2023):
In het Nederlandse medialandschap krijgen niet alle meningen de kans om zich te openbaren. En dat is maar goed ook: er lopen veel malloten rond die geen groot publiek verdienen. De journalisten fungeren als ‘gate keepers’. Zij bepalen wat nieuws is. Met de komst van social media veranderde die rol van de journalist: het grote publiek bepaalt zelf wat ze interessant vinden. Dan nog blijven sommige perspectieven onopgemerkt. Vandaag schreef De Telegraaf een verhelderend artikel over het stikstofbeleid. Verhelderend omdat eindelijk ruimte gegeven werd aan een “tegenlicht”. Hieronder een samenvatting van het artikel:
bron: De Telegraaf
De grote politieke kwestie van het moment is het stikstofbeleid. De regering heeft er 25 miljard euro voor gereserveerd, en de partij BBB werd de grootste bij de verkiezingen. Des te vreemder dat er een serieus boek is verschenen van een zeer serieuze wetenschapsjournalist, vol feiten en vol kritiek op dat beleid, en dat er in de media aanvankelijk nul aandacht voor was. Bijna geen krant schreef erover, en een maand lang kwam er niets op de televisie of radio. Veel journalisten, die zichzelf graag zien als luis in de pels van de macht, manifesteerden zich als woordvoerder van de regering.
Gelukkig gaf eerst Rick Nieman bij WNL het podium aan de auteur Arnout Jaspers, zodat het publiek kon zien dat hij een bedachtzame natuurkundige is, die zijn zaken heeft uitgezocht en zijn kritiek onderbouwt. Vervolgens besloot Tijs van den Brink op de radio de tijd te nemen voor een inhoudelijk gesprek tussen Jaspers en de voorzitter van de commissie die de politiek over het onderwerp adviseert, de Leidse hoogleraar Milieu en Duurzaamheid Jan Willem Erisman. Het is een aanrader om het radiogesprek (mét beeld) terug te zien en horen op de website van NPO Radio 1, Dit is de dag, EO, 10 april 18.30 uur. Er past waardering voor Tijs van den Brink die doet wat zijn collega-journalisten nagelaten hebben, en voor prof. Erisman omdat hij het gesprek aangaat. Zoiets hoort normaal te zijn, maar kom er maar eens op.
Feiten
Wat is de conclusie van dit gesprek? Om te beginnen het slot: Erisman geeft toe dat de feiten in het boek van Jaspers kloppen. Letterlijk zegt hij over het boek: „Het is erg stellig. De feiten kloppen, maar wat doe je ermee?” Dat is compleet iets anders dan er gehakt van maken. Maar juist op het punt wat je doet met de feiten is het interessant om een passage uit het radiogesprek te citeren. Van den Brink vraagt hoe het staat met de natuur in ons land.
Prof. Erisman antwoordt: „90% is in slechte toestand.” Arnout Jaspers: „85% is goed.” Als toehoorder denk je: dat kan niet allebei waar zijn! Van den Brink vraagt door, en Jaspers legt uit. Hij haalt, vertelt hij, de feiten uit het boek dat Erisman zelf heeft geschreven. Verschil is dat inderdaad van de 162 Natura 2000-gebieden meer dan driekwart op rood staat als je puur aantallen gebieden telt, maar als je naar de totale oppervlakte natuur kijkt, is 85% goed.
Boerenverstand
Uit het weerwoord van Erisman blijkt dat die uitleg klopt. Er komt wel een verhaal dat je verschil moet maken tussen trend en toestand (wat hij bij de aanvankelijk genoemde 90% niet vermeldde), maar de verklaring van de getallen door Jaspers blijkt te kloppen.
Nu de feiten op tafel liggen, kan iedereen zelf beoordelen wat het politiek relevante antwoord is. De statistiek die Erisman noemt telt alle stukjes natuur, groot en zeer klein, even zwaar mee in de optelling en komt zo op 90% rood. Er zijn mini-gebiedjes kleiner dan een voetbalveld, en er zijn zeer uitgestrekte gebieden, zoals de Hoge Veluwe of de Waddenzee. Je kunt inderdaad, in antwoord op de vraag hoe het gaat met de natuur, ieder van die stukjes apart rood of groen scoren, en doordat juist die mini-gebiedjes veel meer grenzen aan omliggende gebieden dan grote gebieden zullen die kwetsbaarder zijn, dus vaker op rood staan. Erisman liegt feitelijk niet.
Maar als je een kaart maakt met alle natuurgebieden van Nederland, en je kleurt de gezonde stukken groen en de niet-gezonde stukken rood, dan is nu dus als feit bevestigd, ook door Erisman, dat 85% van de kaart groen is! Dan hebben we het nog niet eens over de manier waarop de staat van behoud van die 15% van de natuur gescoord wordt, want ook op die methodiek bestaat kritiek.
Nu is het aan ons om met ons boerenverstand de zaak te bekijken. Je kunt op twee manieren de vraag beantwoorden hoe de natuur ervoor staat. De commissies die de regering adviseren kiezen voor het bureaucratisch turven van alle mini-gebiedjes los van de grootte, Jaspers kijkt naar het percentage van de totale oppervlakte natuur. Het is zonneklaar wat de politiek relevante weergave van de werkelijkheid is: de laatste natuurlijk. De Nederlandse natuur staat helemaal niet op omvallen!
Selectieve weergave
Het voorbeeld staat niet alleen. Via selectieve weergaven wordt vaker toegewerkt naar een conclusie. Zo wordt door de lobbyclubs de staat van de natuur liever niet vergeleken met 30 jaar geleden (want dan zie je geen achteruitgang!) maar met het jaar 1900. Maar dat haal je de koekoek: toen was er nauwelijks industrie en veel minder verstedelijking!
Het is zonneklaar: het stikstofbeleid berust op drijfzand en moet worden heroverwogen.
Waarom schenken we als TW aandacht aan dit tegenlicht? De kop van dit coverartikel van TW04 begint met “Doemdenken…” Wanneer we het hebben over de klimaatopwarming van de aarde is het niet woke om tegengas te geven over de gebruikte methodiek van dataverzameling of de modellen die voorspellingen mbv die data moeten doen. Als redactie van TW hebben we het aangedurfd om vraagtekens bij de dataverzameling en de modellen te plaatsen. We realiseren ons dat we daarmee tegen de mainstream ingaan. Maar we willen onze mondige lezers stof tot nadenken geven en niet alleen mainstream ideeën spuien. We geven als voorbeeld van nog een onomstotelijk Tegenlicht het vandaag gepubliceerde artikel in De Telegraaf over een stikstofbeleid dat kennelijk gebaseerd is op foutieve interpretaties van feiten/metingen.