Mischa Brendel
Het kabinet trekt de komende jaren extra geld uit voor onderzoek. Het ministerie van OCW stelt jaarlijks 100 miljoen euro extra beschikbaar aan NWO, dat dit geld zal verdelen over fundamentele onderzoeksprojecten. Het geld komt niet meteen beschikbaar: in 2014 start OCW met 25 miljoen euro. Dit loopt op tot 75 miljoen euro in 2015 en 100 miljoen euro vanaf 2018.
Bovenop de OCW-investering komt nog een eenmalig bedrag van 50 miljoen euro van het ministerie van EZ. NWO dient dit geld in te zetten om samenwerking tussen bedrijfsleven en onderzoeksinstituten voor fundamenteel onderzoek binnen de topsectoren te stimuleren.
VVD en PvdA spraken in het regeerÂakkoord af jaarlijks 150 miljoen euro extra te besteden aan fundamenteel onderzoek, alleen zeiden ze er destijds niet bij hoe dit geld bij het onderzoek terecht zou komen: rechtstreeks naar de universiteiten of via NWO.
Jos Engelen, voorzitter van het algemeen bestuur van NWO, is blij met de aankondiging van het kabinet, die volgens hem geen moment te vroeg komt: ‘Deze extra investeringen zijn zeer noodzakelijk om de dalende trend van investeringen in onderzoek om te buigen. Een extra budget van 100 miljoen euro per jaar betekent dat op termijn enkele duizenden jonge onderzoekers aan de slag kunnen, vooral aan de universiteiten.’
Het extra geld voor fundamenteel onderzoek is een stijlbreuk met de laatste jaren, waarin het kabinet met het topsectorenbeleid de nadruk steeds meer op toegepast onderzoek legde.
Naast de hierboven genoemde bedragen stelt de Nederlandse overheid tussen 2014 en 2020 ook nog eens structureel 55 miljoen euro beschikbaar, zodat Nederlandse onderzoeksinstellingen en bedrijven mee kunnen blijven doen aan drie internationale innovatieprogramma’s. Volgens minister Kamp van EZ een goede investering: ‘Voor iedere euro die we erin stoppen komt 1,40 euro terug.’
Twee van de Europese projecten waar de overheid in investeert zijn ENIAC (nano-elektronica) en ARTEMIS (embedded computertechnologie). Deze projecten passen volgens het kabinet binnen het Nederlandse topsectorenbeleid.