De Nederlandse warmtepompmarkt voor woningen kampt met een voortdurende krimp, die in het derde kwartaal van 2024 opnieuw zichtbaar werd. In totaal werden er dit kwartaal slechts 23.000 warmtepompen verkocht, bijna 40% minder dan dezelfde periode vorig jaar. Hiermee is de markt nu voor het vierde kwartaal op rij gedaald.
De sector verwacht tegen het einde van 2024 tussen de 95.000 en 100.000 warmtepompen te hebben geleverd, wat neerkomt op een daling van eenderde in vergelijking met de 150.000 verkochte eenheden in 2023. Dit aantal is slechts de helft van wat nodig is om de doelstellingen voor 2030 te halen.
De afname in de verkoop van warmtepompen heeft vooral gevolgen voor de verduurzaming van de bestaande bouw. In nieuwbouwwoningen is de warmtepomp sinds 2018 verplicht door de aardgasvrije regelgeving, met een all-electric systeem als standaardoplossing. In bestaande woningen wordt voornamelijk gebruikgemaakt van hybride warmtepompen, die nu ongeveer tweederde van de markt uitmaken.
Hoewel er in het derde kwartaal van 2024 een lichte stijging te zien was in de verkoop van hybride warmtepompen, wordt dit door de sector als tijdelijk beschouwd. De opleving is waarschijnlijk te danken aan seizoensinvloeden en de verlaging van voorraden bij installateurs en groothandels. Daarnaast speelt de aankomende verlaging van de ISDE-subsidie in januari 2025 een rol, waardoor consumenten mogelijk hun aankopen naar voren hebben gehaald.
Onzekerheid door veranderend overheidsbeleid
Het overheidsbeleid rond de energietransitie is aan het verschuiven, wat een negatieve invloed heeft op de warmtepompsector. Waar de markt eerder profiteerde van stimulansen, worden deze nu afgebouwd. Tegelijkertijd wordt aardgas financieel aantrekkelijker gemaakt. Deze beleidswijzigingen hebben niet alleen gevolgen voor de betaalbaarheid van energiebesparende maatregelen, maar maken de doelstellingen voor 2030 vrijwel onhaalbaar. De ambitie om tegen dat jaar één op de vijf woningen met een warmtepomp te verwarmen, lijkt verder weg dan ooit.
In de afgelopen jaren heeft de sector fors geïnvesteerd in productiecapaciteit en installatiepersoneel, onder meer via het nationale Actieplan (hybride) warmtepompen. Maar door de voortdurende marktkrimp worden bedrijven nu gedwongen deze capaciteit weer af te bouwen. De verwachte daling in de vraag naar warmtepompen in de woningmarkt en het uitblijven van groei in de utiliteitsmarkt dragen bij aan deze ontwikkeling.
Nieuwe uitdagingen voor de sector
Daarnaast heeft de regering aangekondigd dat de verplichte vervanging van een gasketel door een hybride of all-electric warmtepomp wordt ingetrokken. Ook wordt er bezuinigd op subsidies, en de verplichting om bij de aan- en verkoop van woningen het energielabel te verbeteren, wordt niet doorgevoerd. De verlaging van de energiebelasting op aardgas en het afschaffen van de salderingsregeling voor zonnepanelen in 2027 maken de situatie nog uitdagender voor de warmtepompsector.
De verduurzamingsdoelen voor de gebouwde omgeving lijken daardoor onbereikbaar te worden. Dit werd eerder al aangetoond door rapporten van de gezamenlijke planbureaus en de Algemene Rekenkamer. De komende Klimaat- en Energieverkenning (KEV) zal naar verwachting tot dezelfde conclusie komen. Minister Hermans heeft aangekondigd dat er in 2025 extra beleid komt als deze verkenning uitwijst dat de doelen niet gehaald worden, maar de warmtepompsector heeft moeite om zich snel genoeg aan te passen aan de politieke veranderingen.
Het Nationaal Warmtepomp Trendrapport 2025, dat op 13 november wordt gepresenteerd tijdens het congres ‘Doorbraak van de Warmtepomp’ in Den Haag, zal verder inzicht geven in de toekomst van de warmtepomp en de rol die deze kan spelen in de energietransitie. Het rapport zal vermoedelijk ook aanbevelingen bevatten over wat er nodig is om de warmtepompmarkt weer op koers te krijgen richting 2030.