Lennart Kik
Met de afronding van twee grootschalige waterveiligheidsprogramma’s is het rivierengebied langs delen van de Maas en de Rijn weer beter beschermd tegen hoogwater. De programma’s Zandmaas/Grensmaas en Ruimte voor de Rivier zijn na twaalf jaar binnen budget afgesloten.
‘Het rivierengebied is door beide programma’s veiliger geworden en economisch, ecologisch en landschappelijk versterkt’, schrijft minister Van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat) in een brief aan de Tweede Kamer. Aanleiding voor de ingrijpende aanpassingen was het hoge water in 1993 en 1995, toen het waterpeil in de rivieren gevaarlijk steeg en gebieden in Limburg onder water kwamen te staan. In totaal is er € 2,85 miljard in beide programma’s geïnvesteerd.
Sinds 2006 is hard gewerkt om de Nederlandse rivierenlandschappen veiliger te maken voor omwonenden. Er zijn geulen gegraven, dijken aangelegd en bruggen gebouwd. In veel gevallen gebeurde dit in samenwerking met lokale overheden, grondeigenaren en ook bewoners. Behalve voor een betere hoogwaterbescherming, zorgden de programma’s ook voor uitbreiding van de natuur en verrijking van het landschap.
In het programma Zandmaas/Grensmaas is over een afstand van zo’n 200 kilometer gewerkt aan onder meer rivierverruiming en versteviging van de dijken. Doordat de Maas op verschillende plekken meer ruimte krijgt, ontstaat meer dan 1500 hectare nieuwe natuur.
Ook de ruim dertig projecten van Ruimte voor de Rivier zorgen voor betere bescherming tegen hoogwater langs de Waal, Nederrijn, Lek en IJssel en pakken voordelig uit voor recreatie en natuur.