Bart Stam
Rijkswaterstaat, Deltares en drie universiteiten zijn op 29 augustus begonnen met een omvangrijk meetprogramma tussen Ameland en Terschelling om meer te weten te komen over vooral de water- en zandverplaatsing. Dit moet data opleveren voor de toekomstige kustverdediging.
‘Het Amelander Zeegat is een prachtige locatie om vijf weken onderzoek te doen’, zegt dr.ir. Bart Grasmeijer, senior adviseur kustmorfologie bij Deltares. ‘Dit zeegat heeft een nog min of meer natuurlijk systeem. Andere locaties in de Waddenzee zijn meer beïnvloed door de Afsluitdijk en de afsluiting van de Lauwerszee. Bovendien zijn in het Amelander Zeegat eerder metingen uitgevoerd.’
Grasmeijer is een van de tientallen onderzoekers in het meetprogramma dat vooral bedoeld is om alle fysische processen bij de verplaatsing van zand en water in kaart te brengen. Daarnaast gaat het om de wisselwerking tussen wind, golven en stromingen. Naast Deltares zijn ook Rijkswaterstaat, TU Delft, Universiteit Twente en Universiteit Utrecht erbij betrokken.
‘De laatste onderzoeken dateren van twintig jaar geleden’, aldus Grasmeijer. ‘Dit onderzoek moet aangeven of onze rekenmodellen nog betrouwbaar zijn.’ Volgens de kustmorfoloog vormen metingen op ware grootte een belangrijke aanvulling op bijvoorbeeld de stroomgoot van Deltares. ‘We willen zowel onze laboratoriumproeven als de complexe werkelijkheid goed in de vingers krijgen.’
Grasmeijer: ‘Dit gebeurt onder andere met vijf frames die we op verschillende waterdiepten neerzetten.’ Deze frames zitten vol lasers, akoestische en optische meetinstrumenten. Een voorbeeld is de Acoustic Doppler Current Profiler (ADCP) om zeestroming en golfhoogte te bepalen. De LISST (Laser In Situ Scattering and Transmissometry) legt de korreldiameter en de concentratie van zanddeeltjes vast. Naast deze vijf frames gebruiken onderzoekers meer instrumenten, zoals akoestische stromingsmeters. Na het Amelander Zeegat volgen er in 2017 en 2018 nog metingen ten noorden van beide Waddeneilanden en bij Noordwijk.