Erwin Boutsma
No Man’s Sky is visueel geslaagd, tot de verbeelding sprekend en biedt oneindig veel mogelijkheden, maar voldoet op sommige punten toch niet helemaal aan de hooggespannen verwachtingen.
Toen het computerspel No Man’s Sky enkele jaren geleden werd aangekondigd, ontstond er onmiddellijk een schare fans die reikhalzend naar de game uitkeek. Een spel met een oneindige ruimte als speelveld, met ontelbare planeten die wachtten op ontdekking, sprak menigeen tot de verbeelding.
In de jaren erna liet ontwikkelaar Hello Games goed getimede brokjes informatie, demo’s en concept art los. Het werd duidelijk dat No Man’s Sky een geavanceerde variant van ‘procedural generation’ zou gebruiken, een technologie waarmee op basis van een heleboel variabelen een oneindig aantal verschillende elementen – planeten, flora, fauna, gebouwen, et cetera – valt te creëren.
Helaas voldoet de game – deze maand gelanceerd voor PS4 en pc voor ongeveer € 55 – niet helemaal aan de hoge verwachtingen. De algemene reactie is dat No Man’s Sky weliswaar origineel is en visueel mooi uitgewerkt, maar wel tamelijk repetitief aanvoelt. Het ontdekken van planeten en aanwezige hulpbronnen, en het opwaarderen van je ruimteschip en apparatuur is een kunstje dat op zeker moment verveelt.
De grootste misser zit echter in het feit dat Hello Games op het laatste moment de multiplayer-functionaliteit uit het spel heeft gehaald. Daarmee is het allerleukste aan zo’n reusachtige open speelwereld, dat je anderen kunt tegenkomen om tegen te vechten of mee samen te werken, geen onderdeel van de game.