Christian Jongeneel
Siemens kondigde vorige week aan zijn productielijn in Hengelo te sluiten. Er worden in deze vestiging gasturbines gemaakt. Daar is nog altijd vraag naar, maar fossiele brandstoffen zijn nu eenmaal geen groeimarkt meer.
Siemens wil zijn activiteiten op dit vlak concentreren op één locatie. Dat kost 600 mensen hun baan – vermoedelijk, want een eerder uitgesproken voornemen tot sluiting twee jaar geleden werd teruggedraaid.
De reflex van vakbonden en overheden is om de fabriek open te willen houden. Dat is begrijpelijk, in het belang van de werknemers en de werkgelegenheid op korte termijn. Niettemin is het de vraag of het de juiste reflex is. Een krimpsector kun je kunstmatig in leven proberen te houden, zoals de scheepsbouw in de jaren ‘80, maar verstandig is dat niet. Klaas Knot, president van de Nederlandse Bank, waarschuwde in dezelfde week nog dat zombiebedrijven niet alleen veel geld kosten, maar ook de economische groei remmen, omdat ze oneerlijk concurreren met bedrijven die wél toekomst hebben.
Toch is het wat te makkelijk om tegen de gasturbinemakers in Hengelo te zeggen: jammer maar helaas, jullie product raakt achterhaald, dus ga maar lekker thuiszitten. Siemens is immers geen one-trick pony. Het is het grootste industriële conglomeraat van Europa, met ook een stevig belang in de duurzame energieopwekking.
Bovendien is er op het Europese continent een brede economische opleving gaande. Eveneens vorige week publiceerde Eurostat nieuwe groeicijfers. Daaruit blijkt een chronische krimp over de afgelopen tien jaar van alles wat met kolen, olie, gas en tabak te maken heeft. Alle andere industriële sectoren zitten in de lift. Ten opzichte van september 2016 is de industriële productie met 3,3 % gegroeid. Er is eerder een gebrek aan goed opgeleide technici dan een overschot.
Dus waarom zou je, als je Siemens bent en een goed lopende fabriek hebt, hem sluiten en 600 goed opgeleide mensen kwijtraken, als je die locatie ook kunt ombouwen voor een van je divisies waar meer toekomst in zit? Een deel van het antwoord zal in de opbouw van het personeelsbestand zitten. Misschien zijn er relatief veel ouderen, in wie het bedrijf niet meer wil investeren. Dat zou voor de betrokkenen wrang zijn.
Een ander deel van het antwoord zit in Siemens zelf. Het conglomeraat heeft zware jaren achter de rug. De afhankelijkheid van de energiesector is vergroot en dat komt niet door een omslag naar duurzame bronnen. In een gesprek met de Financial Times eerder dit jaar sprak topman Joe Kaeser zijn vertrouwen uit in de fossiele industrie en bekritiseerde hij de Energiewende in zijn thuisland. Ook Siemens’ investeringsbeleid wijst in die richting.
Om in een krimpmarkt overeind te blijven moet een bedrijf in de kosten blijven snijden. Daar is na vele vette decennia in de olie en gas ruimte genoeg voor. Maar het betekent wel dat de werknemers niet alleen in Hengelo onzekere jaren tegemoet gaan.