Mischa Brendel
- ‘Hubfunctie extreem belangrijk’
- Geen extra geld veiligheid
Het Rijk maakt honderden miljoenen vrij voor capaciteitsuitbreiding van treinstation Schiphol. Dat is een van de opvallendste zaken die in de staan, het overheidsplan om de grootste luchthaven van Nederland ook in de toekomst concurrerend te houden.
€ 200 miljoen tot € 600 miljoen trekken het ministerie van Infrastructuur en Milieu, de Stadsregio Amsterdam, Schiphol en NS uit om station Schiphol – waaronder volgens de definitie in de Actieagenda naast het treinstation ook het busstation, een aankomstpassage en de stationshal vallen – te vernieuwen en uit te breiden. Daarnaast investeert de overheid tot 2028 bijna € 12 miljard in het verbeteren van de autoverbinding tussen Schiphol en het hoofd(spoor)wegennet.
Schiphol is goedkoper dan concurrerende luchthavens in Europa, maar wel duurder dan Dubai en Istanbul, die de luchthaven als grootste concurrenten ziet. Om Schiphol hierin tegemoet te komen, schaft de overheid enkele heffingen die de luchthaven momenteel betaalt, af. Zo vervalt de compensatie voor de waardedaling van nabijgelegen huizen waarvoor Schiphol eerder opdraaide. De zogenoemde hubfunctie ziet de overheid als extreem belangrijk voor het vestigingsklimaat van Nederland en daarmee de aantrekkelijkheid voor internationale bedrijven en kenniswerkers om zich hier te vestigen.
Schiphol werkt momenteel ook al aan capaciteitsuitbreiding in de vorm van een nieuwe pier en terminal. Eerstgenoemde dient in 2019 voltooid te zijn; de terminal is in 2023 af en kan jaarlijks veertien miljoen passagiers opvangen.
Diverse partijen, waaronder de Vereniging Nederlandse Verkeersvliegers, hebben kritiek geuit op delen van de Actieagenda. De overheid investeert geen € 100 miljoen extra in beveiliging voor de luchthaven, iets waar deze partijen op hoopten. Hierdoor draait Schiphol, en daardoor indirect de luchtvaartmaatschappijen en diens passagiers, zelf op voor alle extra beveiligingskosten.