Mischa Brendel
Rijkswaterstaat (RWS) plaatst komend jaar een afdekkende kleilaag op de bodem van een deel van het Twentekanaal, om overtollig kwelwater in de omgeving van het kanaal te voorkomen.
Kwelwater is grondwater dat omhoog komt uit de bodem als gevolg van overdruk. Deze situatie doet zich voor in bepaalde delen van het Twentekanaal en is een gevolg van baggerwerk-zaamheden uitgevoerd in 2010.
‘De baggerwerkzaamheden zelf zijn heel schoon verlopen’, vertelt Geert Menting, senior adviseur bij RWS en expert op het gebied van grondwater. ‘Maar de klei- of sliblaag op de bodem van het Twentekanaal is op sommige plaatsen dunner en op die plaatsen zijn er lekken in de bodem ontstaan.’ Deze lekken leiden tot een grotere wateroverlast door kwelwater, waar vooral de boeren in de omgeving hinder van ondervinden.
Om het kwelwater tegen te gaan, begint RWS volgend jaar met het aanbrengen van een nieuwe kleilaag op de bodem, in de zijtak van het Twentekanaal naar Almelo, het gebied tussen de A1 en de A35. Dat is drie jaar eerder dan gepland; oorspronkelijk zou dit gebeuren na de verbreding van het kanaal in 2017/2018. Menting: ‘RWS brengt dan met sproeibalken weer slib aan op de bodem van het kanaal.’ Het slib zakt naar beneden en maakt de bodem van het kanaal dan weer nagenoeg waterdicht.
Omdat de bodem door het verbreden van het kanaal enkele jaren later opnieuw verstoord raakt, zal RWS het Twentekanaal dan niet alleen uitbaggeren, maar het slib meteen weer op de bodem aanbrengen met de zogenoemde overvloeiingstechniek. ‘Het uitgebaggerde zand wordt aan boord in een bak verzameld en uitgespoeld met water’, legt Menting uit. Het zand kan afgevoerd worden, maar het slib blijft behouden. Dit slib kan vervolgens weer in het kanaal worden uitgesproeid.
‘Onderzoeken hebben aangetoond dat bij deze methode 80 tot 90 % van het uitgebaggerde zand ook echt verwijderd wordt’, aldus Menting. RWS zal de effectiviteit van de maatregelen bijhouden door de bodem van het Twentekanaal en het grondwaterpeil in de omgeving te monitoren.
