Henk Klomp
‘We hopen dat na nog één vierjarig onderzoeksproject de tijd rijp is voor de eerste slimme turbinebladen’, vertelt dr. Jan van Wingerden van de TU Delft.
Hij toonde samen met collega’s van het Europese Upwind-project in de Delftse windtunnel aan, dat een windturbineblad van 200 m lang met ingebouwde sensoren en regelsystemen tot wel zestig procent minder belast hoeft te worden. Met afstelbare flappen, te vergelijken met de rem- en stijgflappen van een vliegtuigvleugel, kan lokaal de liftkracht op een turbineblad aangepast worden.
Â
De EU wil grotere molens, omdat de funderingskosten in zee hoog zijn. Een blad van tweehonderd meter dat nodig is voor een 20 MW molen moet echter dikker voor de stevigheid. ‘Per extra meter schaalt dat op tot de derde macht, het vermogen echter maar kwadratisch. Met ingebouwde slimheid kun je de balden toch dunner maken’, zegt Van Wingerden.
Â
Na de succesvolle proeven in Delft, is de jacht geopend op een betrouwbare flap. Het Deense Riso Nationaal Laboratorium zet in op aëro-elastische flappen van rubber. Daarin zitten gaten, gevuld met vezels, waar lucht in kan worden gedrukt. Bij Sandia in de VS, dat volgend jaar een veldexperiment gaat doen met een slim blad van veertig meter, gebruiken ze net als in het vliegtuig motoren die kleppen aansturen. ‘De komende vier jaar gaan we uitzoeken hoe we de flappen, aansturing en sensortechniek zo robuust kunnen maken dat een slim turbineblad twintig jaar op zee kan meegaan.’