Nieuws
0

Special: Ingenieursbureaus zijn nog lang niet uit de tunnel

Peter Baeten

Natuurlijk was 2009 voor de Nederlandse ingenieursbureaus een veel slechter jaar dan 2008. Toch kwam er vrijwel niemand in de rode cijfers en was er zelfs nog een kleine stijging in de gemiddelde omzet waar te nemen. Volgens directeur Paul Oortwijn van NLingenieurs is dit echter geen reden voor optimisme. ‘2010 zou wel eens slechter kunnen uitpakken dan 2009.’

Het valt nog mee. Zo is het jaar 2009 kort samen te vatten voor de Nederlandse ingenieursbureaus. Dit blijkt uit de jaarlijkse Top 50 Ingenieursbureaus, die Technisch Weekblad voor de negentiende maal heeft samengesteld (klik hier voor de Top 50).

 

Ondanks de diepste economische crisis sinds de Tweede Wereldoorlog, boekten de vijftig grootste bureaus van Nederland in 2009 gemiddeld nog een omzetstijging. Die is wel zeer bescheiden: 1,1 procent. In 2008 bedroeg de gemiddelde omzetstijging nog 13,8 procent. Bij ongeveer de helft van de bureaus daalde de omzet in het afgelopen jaar.

 

De behaalde marge (het bedrijfsresultaat gedeeld door de bedrijfsopbrengsten) laat ook een daling zien. Deze zakte van 8,1 procent naar 7,3 procent. Slechts twee bureaus uit de lijst boekten geen winst (zes bedrijven geven geen informatie over hun resultaat). Wel heeft ongeveer de helft van de ingenieursbureaus in de Top 50 het bedrijfsresultaat in 2009 zien dalen.

 

Ir. Paul Oortwijn van branche-organisatie NLingenieurs (voorheen Onri) had wel verwacht dat de schade in 2009 nog redelijk binnen de perken zou blijven. ‘Laten we zeggen dat het een stabilisatiejaar is geworden.’

 

‘Het effect van de crisis op onze branche is gedeeltelijk uitgesteld. Dit komt mede door de overheid, die veel infrastructurele projecten naar voren heeft gehaald. Ook de regeling Kenniswerkers heeft een positief effect gehad.’ Deze regeling heeft als doel om ‘kenniswerkers’ voor Nederlandse bedrijven te behouden. Ondernemingen die hun omzet zien dalen, kunnen met deze voorziening een deel van hun onderzoekers blijven inzetten, voor onderzoek en ontwikkeling.

 

‘Een tweede reden voor de meevallende cijfers is dat de crisis niet overal ter wereld even hard heeft toegeslagen. Daar heeft een deel van de bureaus, vooral de grotere, van kunnen profiteren. In Azië zit de groei er bijvoorbeeld al weer behoorlijk in.’

 

De marge die de Top 50-bureaus vorig jaar gemiddeld behaalden (7,3 procent), is wederom lager dan het jaar daarvoor. ‘Dat is een verkeerde trend, maar onder deze omstandigheden vind ik het wel te begrijpen’, zegt Oortwijn. ‘De bedrijven proberen uiteraard de hoeveelheid opdrachten op peil te houden en dat kan ten koste gaan van de winstgevendheid.’

 

‘Vooral de lagere overheden willen nog wel eens puur op de laagste prijs inkopen, zonder rekening te houden met effecten op de langere termijn, zoals exploitatielasten en duurzaamheid. Een slechte bezuinigingsstrategie wat mij betreft. Bij de rijksoverheid vind ik dat aspect trouwens juist de goede kant opgaan. Men koopt daar steeds professioneler in, na goede verkenning van de markt; complimenten daarvoor.’

 

Het aantal werknemers bleef bij de vijftig grootste bureaus in 2009 ongeveer constant. De inhuur van personeel daalde wel maar niet fors (van 9,3 procent van het totale personeel naar 7,4 procent). De omzet per werknemer is ook stabiel op gemiddeld 104.000 euro.

 

Oortwijn vindt het verstandig dat het personeel op sterkte wordt gehouden. ‘Er is de voorgaande jaren zoveel geïnvesteerd om goed en voldoende personeel binnen te halen dat je beter nu een beetje inteert, dan dat je gaat inkrimpen en dus afschrijft.’

 

Dat de neergang in 2009 nog meevalt, is volgens Oortwijn bepaald geen reden voor optimisme over de nabije toekomst. ‘De conjunctuur-enquête onder onze leden over het eerste kwartaal van 2010, geeft geen positief beeld. In dat kwartaal geeft veertig procent van de leden een daling van de omzet aan; bij veertig procent is die omzet gelijk gebleven. Bij de helft van de leden is bovendien de winstgevendheid in het eerste kwartaal verder gedaald.’

 

Dit kan deels te maken hebben met de strenge winter. De verwachtingen voor het tweede kwartaal zijn weer wat gunstiger, maar toch verwacht Oortwijn een moeilijk jaar voor de ingenieursbureaus. ‘Het jaar 2010 zou wel eens slechter uit kunnen pakken dan 2009. En ook in 2011 zullen we het als branche nog lastig genoeg krijgen. De overheid gaat nu pas echt de broekriem aanhalen, vooral op regionaal en lokaal niveau.’

 

‘De publieke sector zal dit jaar minder gunstig zijn. Over de private sector ben ik onzeker. Er is een aantal positieve punten. Zo zie je dat de banken langzaam opkrabbelen en de kredietverlening weer toeneemt. Bovendien zijn er internationaal gezien gebieden waar het economisch al weer erg goed gaat. En de lagere euro werkt daarbij in ons voordeel. Ik hoop daarom dat de private sector de lagere uitgaven in de publieke sector kan compenseren. Zeker ben ik daar echter niet van.’
Ondanks deze alarmbellen verwacht nog altijd 92 procent van de leden van NLingenieurs winst te maken in 2010.

 

Los van de crisis is het algemene beeld van de branche volgens Oortwijn bepaald niet negatief. ‘De sector werkt structureel aan verbeteringen die op de lange termijn voordelen gaan opleveren. Die structurele verbeteringen zijn wellicht mede een reden dat we de crisis redelijk doorstaan. Zo zijn de business-modellen van de bureaus aan het veranderen. Het gaat niet alleen meer om consultancy; we vervullen tegenwoordig vaak een veel bredere rol in het proces, bijvoorbeeld in het management. Daardoor kunnen we meer invloed op het proces uitoefenen.’

 

‘Verder constateer ik dat de sector de laatste jaren flink heeft geïnvesteerd in de professionalisering van de interne processen. En ik zie tot mijn vreugde dat ook het onderscheidend vermogen van de bureaus groter wordt. De onderlinge verschillen worden zichtbaarder. De branche is gewoon goed bezig op het gebied van nieuwe bedrijfsstrategieën.’

 

Als we weer even terugkeren naar de Top 50-lijst, dan blijkt Fugro uit Leidschendam voor het zesde achtereenvolgende jaar het grootste Nederlandse ingenieursbureau, dit keer met een omzet van 2,053 miljard euro. Dat betekent overigens wel een daling van vijf procent. Verder wipt Oranjewoud (5) voorbij Royal Haskoning (6) en verovert Witteveen+Bos een plekje in de top tien in plaats van Ingenieursbureau Gemeentewerken Rotterdam (IGWR).

 

De snelste stijger in de Top 50 is dit jaar Nebest Adviesgroep uit Groot-Ammers. Het bedrijf steeg zes plekken, van 35 naar 29. Ook over 2007 was Nebest al de snelste stijger. Het werkterrein van Nebest (omzet 15,9 miljoen euro) is inspectie, technisch advies en projectmanagement bij bouwkundige, civiele, werktuigbouwkundige en elektrotechnische projecten. Ook Valstar Simonis uit Rijswijk ging zes plekken omhoog in de lijst, van 45 naar 39, maar de procentuele omzetstijging was kleiner dan bij Nebest.

 

Ingenieursbureau Den Haag kende procentueel de grootste omzetgroei: 25 procent. Vanwege extra recessieprojecten vanuit de overheid, zijn de bedrijfsopbrengsten daar sterk gestegen.

 

Tot slot: de cijfers in de Top 50-tabel voor het totale aantal werknemers (vast personeel plus ingehuurd personeel) zijn niet altijd eenduidig omdat het aantal ingehuurde werknemers niet bij ieder bedrijf bekend is. Dit kan invloed hebben op de berekende omzet per werknemer. De kolom ‘loon per werknemer’ heeft alleen betrekking op het vaste personeel.

Onderwerp: Vervoer

Meer relevante berichten

Nieuwsbrief
Relevante berichten