Nieuws
0

TU Delft verbetert protonentherapie

Indra Waardenburg

Wetenschappers aan de TU Delft hebben een meetmethode ontwikkeld waarmee protonenbundels tijdens protonentherapie beter op tumoren te richten zijn.

Bij deze meetmethode maken de Delftse onderzoekers gebruik van een zogenaamde gammacamera, die de uitgezonden fotonen meet. ‘Doordat we tijdens de simulaties protonenbundels live in beeld konden krijgen, verwachten we dat het mogelijk is om deze bundels tijdens de behandeling bij te sturen’, vertelt prof.dr. Freek Beekman, hoogleraar Radiation, Detection & Medical Imaging aan de TU Delft.

Protonentherapie of protonradiotherapie is een relatief nieuwe, veelbelovende, maar erg dure kankerbehandeling waarbij tumoren bestraald worden met protonen. In tegenstelling tot conventionele bestralingstherapie, die werkt op basis van fotonen, geven protonen het merendeel van hun energie pas af wanneer ze in het lichaam tot stilstand komen. Hierdoor blijven dieperliggende organen en weefsel gespaard. Behandelcentra over de hele wereld passen deze behandelmethode al geruime tijd met succes toe.

In 2008 richtte de TU Delft samen met het Erasmus Medisch Centrum Rotterdam, het Nederlands Kanker instituut/Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis (NKI-AVL) en het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) het Holland Particle Therapy Centre (HPTC) op. De rol van de TU Delft omvat met name het doen van onderzoek naar het verfijnen van de behandeltechniek.

De nu gepubliceerde resultaten van het onderzoek zijn gebaseerd op computersimulaties, waarbij de Delftse onderzoekers gebruik maakten van een virtueel hoofd. Beekman: ‘Dit soort simulaties hebben zich bewezen als zeer betrouwbaar, dus ik verwacht ook geen hele grote afwijkingen wanneer deze methode daadwerkelijk wordt toegepast.’ Momenteel is Beekmans collega dr. Victor Bom – in samenwerking met het Kernfysisch Versneller Instituut (KVI) in Groningen – bezig met het testen en optimaliseren van de meetmethode, door middel van experimenten met testobjecten. ‘Sommige testobjecten, ook wel fantomen genoemd, zijn erg realistisch. De hoeveelheid uitgezonden fotonen komen zeer goed overeen met de werkelijkheid’, zegt Beekman.

Beekman verwacht met de hulp van commerciële partijen of subsidies, snel een systeem te kunnen realiseren dat gebruik maakt van deze meetmethode. Beekman: ‘Ik ben een groot voorstander om dit samen met de industrie uiteindelijk tot een product te maken.’

Onderwerp: Vervoer

Meer relevante berichten

Nieuwsbrief
Relevante berichten