Achtergrond

Voorzichtig met techniekverboden

Lood-in-de-bouw

Nederland verbiedt de cv-ketel voor nieuwbouwwoningen. Europa wil een verbod op de verbrandingsmotor. Duitsland heeft een eind gemaakt aan kernenergie. En er komen nog meer verboden. Dit jaar komt er een wettelijk eind aan de verkoop van fluorescentielampen. Twee vloeistoffen, die zorgen voor de warmte-overdracht in warmtepompen, mogen binnenkort niet meer. Vislood is ook uit den boze, evenals lood in munitie.

Gloeilampverbod

Het gloeilampverbod uit 2009 kwam tot stand in een opmerkelijke kongsi tussen Philips en Greenpeace. Milieuminister Jacqueline Cramer kondigde in dat jaar aan dat er in 2012 geen gloeilamp meer over de toonbank mocht gaan. De spaarlamp (een opgevouwen tl-buis) bleef als alternatief. Een nog betere vervanger – led-verlichting – was in opkomst, maar nog niet volgroeid. Led is energiezuiniger en gaat langer mee, maar straalde toen nog heel erg wit.

Maar Philips verkocht liever de duurdere spaar- en ledlampen dan de goedkope ‘peertjes’. Greenpeace deed mee vanwege de energiewinst. Een hoge Philips-man heeft overigens in 2009 tegen mij gezegd dat het bedrijf ook had kunnen leven met een heffing op gloeilampen.

Het gloeilampverbod kwam dus te vroeg, maar is uiteindelijk redelijk goed uitgepakt. Er is een flinke energiewinst geboekt. Led-lampen zijn nog altijd duurder dan destijds de gloeilampen, dus consumenten zijn op kosten gejaagd. Er is nu echter volop keus qua lichtkleuren. Maar binnenkort komt er een verbod op fluorescentielampen.

Lood en asbest

Techniekverboden zijn zonder meer nodig bij gebleken schade. Dit betreft onder andere het verbod op loden waterleidingen en de ban op asbest. Lood in nieuwe waterleidingen is al in 1960 uitgesloten; te veel van deze stof in drinkwater kan bij inname leiden tot hersenschade, vooral bij kinderen. Sindsdien zijn nieuwe waterleidingen uitgevoerd in pvc, maar in huizen van vóór het verbod kunnen nog steeds loden leidingen zitten. Er is geen plicht tot verwijdering. Het loodverbod geldt tot aan de kraan: wat daarna komt is aan de woningeigenaar of bewoner.

Lood is voor niet-inwendige toepassingen nog steeds in gebruik, onder andere in de bouw: voor afdichting van spouwmuren en dakgevelovergangen. Lood is in zekere zin een duurzaam materiaal: het gaat lang mee, scheurt niet, kan grote temperatuurwisselingen doorstaan en, niet onbelangrijk, het kan volledig gerecyceld worden.

Lood in de bouw, foto: Stichting Bouwlood

Op asbest geldt echter een totaal verbod. Vezels van deze niet-brandbare delfstof die in de longen terecht komen leiden op den duur tot ernstige ademhalingsproblemen. Als eerste werd in 1977 het gebruik van blauw asbest gecanceld. In een reeks wetten nadien – met onder andere een verbod op asbest-remschijven – is het gebruik steeds verder aan banden gelegd, tot het in 2005 volledig was uitgefaseerd.

Geen goed idee

Maar in het algemeen zijn techniekverboden geen goed idee. Ook al is een bepaalde techniek op dit moment niet meer gewenst of minder efficiënt, altijd is er de mogelijkheid dat nieuwe vindingen voor een renaissance zorgen. De cv-ketel kan ook op waterstof draaien, en hetzelfde geldt voor de verbrandingsmotor. Dus waarom moeten die weg? Het maakt de energietransitie onnodig duur.

Het voordeel van zo’n verbod is dat het de ontwikkeling in een ander domein stimuleert. Het verbod op verkoop van cv-ketels per 2025, en het niet meer aansluiten van nieuwbouwwoningen op het aardgasnet, heeft al tot verbeteringen van de warmtepomp geleid.

Fabrikanten van cv-ketels zijn allemaal bezig met omschakeling van de productie, want het is lucratiever om dure warmtepompen te verkopen. Dat voordeel is hen door de wetgever in de schoot geworpen.

Terughoudend

De overheid moet daarom terughoudend zijn met techniekverboden. Het stellen van voorwaarden aan de technische ontwikkeling, zoals emissie-, rendements- en veiligheidseisen, is een betere optie. De technische ontwikkeling kan dan gewoon doorgaan en past zich aan bij de nieuwe eisen. Verbieden alleen in het uiterste geval, als het niet anders kan.

Zie het verschil tussen Nederland en Duitsland in aanpak van de warmtetransitie. Nederland verbiedt de cv-ketel en kiest als vervanger voor warmtenetten en de warmtepomp. Duitsland kiest voor uitstootreductie, aldus Clean Energy Wire, geciteerd op www.warmte365.nl. Dat is ook waar het om gaat, niet om het promoten van een techniek.

Foto: Viessmann

Vanaf 2024 moet elk nieuw geïnstalleerd verwarmingssysteem in Duitsland voor minimaal 65 procent op hernieuwbare energie draaien.  Ook cv-ketels worden toegestaan als ze waterstofready zijn (of geschikt voor biogas) en er een transformatieplan voor waterstofnetwerken is. Daarnaast worden ook thermische zonne-energie, houtkachels of pelletverwarming overwogen als opties, naast warmtepompen en stadsverwarming.

‘Het is geweldig dat de federale overheid de keuze tussen verschillende technologieën …… heeft uitgebreid’, zei Kerstin Andreae, hoofd van energiebranchevereniging Bundesverband der Energie- und Wasserwirtschaft (BDEW), tegen Clean Energy Wire. ‘Het richt zich nu terecht op een breed scala aan infrastructuren en energiebronnen voor warmtevoorziening. Zo wordt de energievoorziening veerkrachtiger, de warmtetransitie flexibeler en worden onnodige kosten vermeden.’

Nederland doet het iets anders en kiest – naast warmtenetten – voor een klein aantal specifieke technieken: all-electric warmtepomp, hybride op aardgas of groen gas, hybride op waterstof, of bodemwarmtepomp. Bewoners en eigenaren zijn dus niet helemaal vrij in de keuze van woningverwarming. Dat jaagt hen op kosten. Het gaat echter niet om bevordering van een bepaalde techniek, het gaat om uitstootreductie.

Verbrandingsmotor

Duitsland kiest dezelfde houding ten opzichte van de verbrandingsmotor. In Europa was men er al uit: vanaf 2035 alleen nog verkoop van elektrische en waterstofauto’s (de laatste met brandstofcel als ‘motor’). Dan is het uit met de verbrandingsmotor.

Tot Duitsland op het laatste moment met de eis kwam dat de verbrandingsmotor mag blijven als deze e-fuels gebruikt. Deze worden geproduceerd door met groene stroom water te splitsen in waterstof (H2) en zuurstof (O2). Vervolgens wordt de waterstof gecombineerd met uit de lucht gewonnen koolstof (CO2). Tijdens de verbranding komt de CO₂ weer vrij. Daarmee zijn e-fuels CO₂-neutraal.

Foto SEAT

Er was in Nederland en ook in andere Europese landen zonder noemenswaardige auto-industrie veel misbaar over deze eis, maar het is vooral verbazingwekkend dat Duitsland daar niet eerder mee is gekomen. Met zijn omvangrijke autoproductie – bijna een miljoen directe arbeidsplaatsen en nog zo’n aantal bij toeleveranciers – heeft het veel te verliezen. Het voorgenomen Europese beleid ten faveure van elektrische en waterstof-auto’s is ook een experiment met de auto-industrie. Als dat verkeerd afloopt is de economische en sociale ellende niet te overzien.

Nog meer verboden

Komen er nog meer techniekverboden? Hier en daar wordt aangedrongen op een verbod op verdere ontwikkeling van kunstmatige intelligentie, of op zijn minst een pauzering. Maar beide zijn kansloos! Daarvoor wordt er in te veel landen, in teveel onderzoeksinstituten en op teveel plekken in de wereld aan gewerkt. Overal wil men de concurrentie aftroeven en niemand wil achterop raken.

Er is ook gepleit voor een verbod op verbranding van biomassa. De daarin opgevangen kooldioxide zou beter opgesloten kunnen blijven. Maar ook dit verbod heeft het niet gehaald. Met name ‘groene’ organisaties hebben er tegen gepleit. Zonder verbranding van biomassa zijn de duurzaamheidsdoelen onhaalbaar.

Voorzichtig

De overheid moet voorzichtig zijn met techniekverboden. Het stopt de technische ontwikkeling, beperkt de keuzevrijheid van consumenten en jaagt hen op kosten. De overheid moet voorwaarden stellen aan de technische ontwikkeling, waaronder rendements-, emissie- en veiligheidseisen. Dan past de technische ontwikkeling zich daar wel op aan. Een verbod is een uiterste middel.

Wettelijke regulering technische ontwikkeling

Een verbod is één van de instrumenten van de overheid om greep te krijgen op technische ontwikkelingen, of deze bij te sturen in een politiek gewenste richting. Er zijn in principe drie beleidsinstrumenten: juridisch – wetten en regels, financieel – heffingen en subsidies, en communicatie – voorlichtingscampagnes, opleidingen.

Dat waaiert uit in vele vormen, zoals een verbod, gebod, concessie, convenant, ‘Green Deal’, lening, boete, denktank, gebiedsvisie, actieplan (warmtepompen), gesprekstafel (energie), pilot, spotjes in de media, en (als dat zou kunnen!): het goede voorbeeld geven. Kortom: een hele gereedschapskist.

Elke branche – verkeer, productie – heeft te maken met wetten en voorschriften. Zo ook de bouw. Opdrachtgevers in de bouw moeten zich houden aan onder andere Woningwet, Bouwbesluit en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Het Bouwbesluit, een algemene maatregel van bestuur, is gebaseerd op de Woningwet en bevat technische voorschriften voor veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu. Met name de energie-eisen zijn de laatste jaren verscherpt. Alle bouwwerken moeten aan die voorschriften voldoen.

Het is al jaren de bedoeling om alle wet- en regelgeving rond de bouw te clusteren in de Omgevingswet. Deze wet omvat allerlei zaken rond bouw, milieu, waterbeheer, ruimtelijke ordening, monumentenzorg en natuur. Het zou een forse vereenvoudiging betekenen van wetten en regels. Maar omdat partijen het na jaren onderhandelen nog niet eens zijn is de Omgevingswet nog steeds niet ingevoerd. Het is nu de bedoeling dat dit per 1 januari 2024 gebeurt.

Onderwerp:
BedrijfsvoeringBeleidBouwCiviele Techniek

Meer relevante berichten

Nieuwsbrief
Relevante berichten