Nieuws
0

1995: Wind mee

Benno Boeters

‘Subsidie (voor windmolens) mag afgeschaft’, sprak de jonge directeur Henk Lagerweij in TW van 11 januari 1995.

Tegenstanders van windenergie zouden die uitspraak later nog vaak herhalen. Echter, Lagerweij was – en is nog steeds – zelf bouwer van windturbines! In het interview maakte de jonge directeur wel duidelijk dat hij, in plaats van een subsidie (‘geeft maar gedoe’), een terugleververgoeding een betere oplossing vond. Zoals in Duitsland waar voor één kilowattuur windstroom 16,6-16,9 pfennig (8,5 eurocent) werd betaald.

Maar Nederland was Duitsland niet. Op de elektriciteitsprijs mocht – en mag – flink belasting worden geheven, maar een heffing om groene energie te stimuleren was uit den boze. De windmolen-prototypes in Sexbierum verdwenen.

Terwijl het artikel in 1995 begon met ‘windstroom heeft het tij tegen’, luidt nu de eerste zin op hun website: ‘Lagerweij windturbines heeft de wind mee’. In de werkplaats in Wekerom (bij Ede) weerstaat de ondernemer met zo’n honderd medewerkers de concurrentie met de grote fabrikanten. De vermogens zijn tegenwoordig wel van een andere orde; van 750 kW toen naar 4 MW nu. Maar nog steeds met de direct-drive veelpolige generator direct op de as (geen tandwielen, minder gewicht) en met een nieuwe, modulair opgebouwde mast. Henk Lagerweij begon in 1979 met turbines bouwen, ging een paar keer failliet, maar heeft doorgezet en zijn niche in de markt gevonden.

11 januari 1995

Ad Mulder

Windstroom heeft het tij tegen. Subsidies voor nieuwe molens zijn per 1 januari teruggeschroefd, onderzoeksprogramma’s moeten inkrimpen en de proefwindcentrale van de Sep in Sexbierum wordt voortijdig gesloopt. Het Noord-friese elektriciteitsnet raakt overbelast met windstroom. De elektriciteitsbedrijven betalen lage teruglevertarieven. Is er toekomst voor de Nederlandse windmolenindustrie? Henk Lagerweij, directeur van Lagerweij Windturbine BV in Barneveld zoekt de oplossing in hogere teruglevertarieven, gekoppeld aan expansie in het buitenland.

Hoe moet het nu verder met de Nederlandse molenmarkt?

‘Als de subsidies verdwijnen dan zal de verkoop stilvallen. Het belangrijkste is echter dat de terugleverprijs voor de opgewekte windenergie op een goed niveau komt. Het ministerie van Economische Zaken wil de politieke keus niet maken zoals wel in Duitsland is gebeurd. Daar wordt tussen de 16,6 en 16,9 pfennig per geleverde wind-kWh betaald. Voor die prijs is windenergie rendabel en daardoor ontstaat een stabiele markt. Zo simpel is dat.

Subsidies, daar ben ik niet zo voor. Dat geeft maar gedoe. Elk jaar onzekerheid over de hoogte, de run op de beschikbare potjes. Subsidiesregeltjes nopen tot het zoeken naar allerlei slimmigheidjes; dan ben je als ondernemer verkeerd bezig.’

Waarvan moet die hogere windstroomprijs worden betaald?

‘Misschien moeten we denken in de richting van een heffing op elektriciteit. Op zich zou dit haalbaar moeten zijn; de hele energiemarkt wordt immers gereguleerd. De Kalkarhefling was destijds voor de politiek ook geen probleem.’

Kunnen er overigens nog veel molens bij in Nederland? Het net in Noord-Friesland is al overbelast.

‘Datzelfde probleem zien we ook bij de WEK-installaties. Ik wil de problemen niet bagatelliseren. Maar je moet er flexibel mee omgaan en alles in een groter geheel bekijken. Regeltechnisch bijvoorbeeld en door meer stroom te exporteren.’

Wanneer worden windmolens concurrerend ten opzichte van conventionele opwekkingsmethoden?

‘Dat is voornamelijk een boekhoudkundige kwestie. Bijvoorbeeld: in hoeveel tijd schrijf je de molen af? Toen wij vijftien jaar geleden voor eerst op de markt kwamen, wilde men de turbine in vijf jaar terugverdienen. Maar enkele van de eerste molens draaien nog steeds. Inmiddels zijn kwaliteit en rendement aanzienlijk verbeterd en is de levensduur van de turbines drastisch verlengd.’

Welke technologische ontwikkelingen staan ons nog te wachten?

‘Ik verwacht geen radicale veranderingen in turbine- of profielontwerpen. We hebben ontwikkelingen als tipvanes gehad, maar die hadden uiteindelijk meer na- dan voordelen. We gaan duidelijk opschalen. Ons nieuwste molenontwerp van 750 kW is van het tandwielloze type. Op zich hebben we niets tegen tandwielkasten, dat werkt uitstekend, maar ze zijn wel zwaar. Bij grote turbines krijgen de rubbers, nodig voor een geluidsarme ophanging, het zwaar te verduren. Bovendien kan de levensduur worden verlengd. Maar dat moet de praktijk nog uitwijzen.’

De proefwindcentrale van de SEP in Sexbierum wordt binnenkort gesloopt. Dit project (kosten circa zestig miljoen) was er onder meer op gericht de Nederlandse molenindustrie te stimuleren. Is dat gelukt wat uw bedrijf betreft?

‘Niet echt. Als bewijsvoering en onderbouwing voor de juiste opstelling van de molens in parkverband is nuttig materiaal geproduceerd. Het onderzoek is niet met seriematiggebouwde molens uitgevoerd, maar met prototypes. Daardoor komt er minder informatie beschikbaar dan gehoopt en verwacht. Maar die molens hebben geloof ik maar één jaar goed gedraaid. De opzet was niet bedrijfsmatig. Het oorspronkelijke molenontwerp werd afgekeurd en toen is het door de Kema nog eens dunnetjes overgedaan.’

Onderwerp:
DuurzaamheidMilieu

Meer relevante berichten

Nieuwsbrief
Relevante berichten