Benno Boeters
Een optimistisch bericht op de voorpagina van TW op 1 oktober 1997. Het Waterloopkundig Laboratorium ziet geen problemen voor de aanleg van een 2400 ha groot kunstmatig eiland, minimaal 10 km uit de kust.
Het WL bestond 70 jaar en presenteerde op eigen initiatief het onderzoek: ‘Eiland in zee, deel van een veerkrachtige kust’. Inclusief vaste verbinding naar het oude land aan te leggen voor 6 tot 8 miljard gulden (2,7-3,6 miljard euro) en ook nog eens een prima plek voor een nieuw Schiphol. Alle vliegtuigherrie boven zee. De sedimentatiestromen zouden zo te sturen zijn dat er ‘gevarieerde ecologische zandplaten ontstaan’.
De visioenen van de waterbouwers uit Delft zetten Nederland aan het denken. Zo’n tien jaar later had het idee regeringskringen bereikt en toen had het ook letterlijk vorm gekregen: Tulpeiland. Niet om er landingsbanen op te leggen, maar een ‘experimenteerruimte’, iets met energie, een ‘mooie locatie voor de Olympische Spelen’ of wellicht als kustbescherming. In het Kurhaus te Scheveningen – uitzicht op zee – belegde het Innovatieplatform begin 2008 een topconferentie waar ook minister Maria van der Hoeven (EZ) en premier Balkenende hun enthousiasme voor het Tulpeiland toonden. En of de waterbouwsector daarmee fijn aan de slag wilde gaan.
Nou, daar zag die sector niks in, bleek binnen drie minuten nadat de bewindslieden waren uitgesproken. Welk probleem zou dit eiland oplossen? Prof.dr. Huib de Vriend zei na afloop van de bijeenkomst: ‘Een tulpeiland voor de kust, dat komt er niet. Dat zou één grote moddervlakte worden, een nationale ramp.’ Hij was toen directeur van Deltares, inderdaad, de nieuwe naam voor het aloude WL, dat ooit dit balletje aan het rollen had gebracht.
Wilbert van der Heijden
1 oktober 1997
Het Waterloopkundig Laboratorium/WL ziet geen waterbouwkundige of ecologisch problemen bij de aanleg van een eiland in de Noordzee.
Zonder geluidscontouren berekend te hebben, gaat het WL ervan uit dat op een driehoekig eiland van 2400 hectare een luchthaven gebouwd kan worden. Op grond van studies van de NV Luchthaven Schiphol en DHV is bepaald dat het eiland minimaal tien kilometer uit de kust moet liggen. Met deze conclusie levert het 70-jarig Waterloopkundig Laboratorium een wetenschappelijke onderbouwing in de maatschappelijke discussie over Schiphol.
Het onderzoek ‘Eiland in zee, deel van een veerkrachtige kust’ laat de keuze open voor een locatie bij Katwijk of noordelijker. Om de ecologische gevolgen beheersbaar te houden moet het eiland tenminste vijf kilometer verwijderd blijven van de grote vaargeulen (IJgeul en Eurogeul). De uitvoering van het project zal, inclusief een vaste oeververbinding, zes tot acht miljard gulden kosten.
Ir. J.P. Groen, algemeen directeur, pleit ervoor om het eiland óók aan te leggen als er niet direct een bestemming voor gekozen kan worden. De sedimentatiestromen voor de kust kunnen met enige ‘zandhaken’ van vier kilometer lengte en zo’n anderhalve kilometer de zee in, zodanig gestuurd worden dat er gevarieerde ecologische zandplaten ontstaan, afgewisseld met kleine jachthavens. De schaduwwerking van het eiland heeft daardoor altijd een positieve inbreng in de kustverdediging.