Teake Zuidema
Op 23 juni jl. vierden achthonderd medewerkers van het National Renewable Energy Lab (NREL) in Golden (VS) een feestje.
De dag daarvoor had hun ‘zero-energy lab’ voor het eerst evenveel energie geproduceerd als verbruikt. Dat is op z’n zachtst gezegd opmerkelijk voor een gebouw met een oppervlakte van 21.000 vierkante meter.
22 juni was erg zonnig, waardoor de 973 kW aan geïnstalleerde pv-panelen genoeg stroom leverden om alle gebruik te compenseren. Begin volgend jaar wordt het lab uitgebreid met zestigduizend vierkante meter én met nog eens 2,5 MW aan pv-panelen. Volgens Paul Torcellini, manager Commercial Buildings Research van NREL, kan het lab in principe in 2012 quitte spelen wat betreft de energievraag en -productie.
Volgens Torcellini zit het succes niet zozeer in de pv-cellen, maar in energiebesparing. Het gebouw heeft door zijn vorm – een hoofdletter ‘H’ met twee scheve poten op de oost-west-as – genoeg ramen om alle vloeren te verlichten met daglicht. In alle bureaulampen zitten leds van 6 W en de telefoons vragen slechts 2 W. Voor de opening van het gebouw gingen alle werknemers van desktop-pc’s naar laptops.
Voor klimaatsbeheersing verbruikt het NREL per jaar niet meer dan 3.500 BTU (ongeveer 3,7 MJ) per vierkante meter. De zuidelijke gevels zijn gedeeltelijk bedekt met zogenaamde transpired solar air collectors: geperforeerde metalen platen die tot 80 procent van de energie van het zonlicht kunnen overdragen op de lucht die door de perforaties naar binnen stroomt. Die lucht wordt zo maximaal vijftien graden opgewarmd.
In de kelders zit een labyrint van betonnen muren, dat fungeert als een thermische batterij die warmte opslaat en weer afstaat. Op zonnige dagen trekken ventilatoren de buitenlucht langs het beton om het af te koelen voordat het het gebouw in wordt gezogen. Op warme dagen wordt ook de overtollige hitte van de transpired solar air collectors in het beton opgeslagen.