Johan Herrenberg
Artikel 8.5 van het Weense Verdrag inzake het wegverkeer zegt: ‘Elke bestuurder dient te allen tijde in staat te zijn om zijn voertuig in zijn macht te hebben of zijn dieren te geleiden’.
Het stamt nog uit 1968, de jaren waarin Sjakie Schram zong: ‘Glaasje op, laat je rijden’. Later kregen we ‘Rij (Bob) jij of rij (Bob) ik?’ Met de zelfrijdende auto wordt alles anders. Laveloos? Je komt thuis, en zonder bon. Maar eerst, waarschijnlijk al aan het eind van dit jaar, gaat het hele artikel 8 op de schop, ook door pressie van Europese fabrikanten die vrezen in de autowedloop met, vooral, de VS achterop te raken. Is het artikel afdoende geamendeerd, dan is de weg letterlijk vrij voor de geleidelijke commerciële uitrol van zelfrijdende auto’s.
Natuurlijk moet er voordien nog van alles worden getest en overdacht. Menselijke vermogens, fysieke én mentale, dienen te worden vervangen door gelijk(w)aardige techniek. Camera’s, lasers, radarsensoren en internet komen in de auto. Nederland is proeftuin, lees ik in TW 18. Ook hier in Delft, bij de TU, zijn ze druk bezig. Er zijn vijf aandachtsgebieden: het juridische kader (wie is bijvoorbeeld verantwoordelijk bij een ongeluk?), de techniek, de zogeheten ‘human factors’, de impact van autonoom rijden op de maatschappij en, tot slot, de beste manier om de technieken in werkbare praktijk om te zetten. Idealiter zal de zelfrijdende auto de veiligheid, de doorstroming en het benzineverbruik verbeteren en de inzittende(n) tijd geven voor andere bezigheden. In 2020 moeten we onderweg de krant kunnen lezen. Maar nog wel kunnen ingrijpen, indien noodzakelijk.
Bij de geharde doordenker rijzen er vanzelfsprekend vragen. Hoe werkt, bij een geleidelijke introductie, een gemengd wagenpark? Om maximaal te kunnen profiteren van alle voordelen, moet dat toch het liefst homogeen zijn? Maar hoe krijg je zulks voor elkaar bij een qua inkomen heterogene automobilistenpopulatie? Wordt rijden iets voor een minderheid? En qua veiligheid: krijgen we cyberaanvallen op auto’s? Gaan we lezen over de gehackte dienstauto van de chauffeurloze minister? De Franse filosoof Paul Virilio stelt: in elke nieuwe technologie zit het ongeluk ingebakken. Kwetsbaarheden moet je spreiden, lijkt mij, niet concentreren.
Lang geleden reden we een verwarde oom van Amsterdam naar zijn psycholoog in Den Haag. Een bejaarde vriend des huizes reed. Den Haag bleek een ramp: rare kruispunten, verkeer uit de gekste hoeken. Ik zat met een plattegrond op de achterbank, terwijl de senior voor mij zich ontpopte als een monumentale zenuwenlijder. Na een uur zwerven arriveerden we op onze bestemming. De enige die lol had gehad was mijn oom, die om het gevloek van zijn buurman alleen maar had moeten giechelen.
Het besnoeien van de menselijke tragedie kapt ook de menselijke komedie…