Achtergrond

Boerenverstand voor een beter land: Halen haarwortels en bodembacteriën Nederland weer van het slot?

© iStock

Met de val van het kabinet vrezen veel boeren nog langer te moeten wachten op een duidelijk landbouwbeleid. Ondertussen presenteert de Europese Unie wetenschappelijk bewezen methodes die hen nu al kunnen helpen vastgestelde duurzaamheidsdoelen te halen, stikstof te binden en CO2 op te slaan. En passant kunnen ze daarmee ook nog bijdragen aan het oplossen van de woningcrisis en de overbelasting van de zorg.

Terwijl boeren in Nederland vaak worden afgebeeld als stikstofuitstoters en klimaatcriminelen, bogen onderzoekers van Europa’s gezamenlijke onderzoekscentrum JRC zich over manieren waarmee boeren juist kunnen helpen. Voor hun Farming Practices Evidence Library analyseerden ze honderden studies, waarin elke boer kan opzoeken wat voor effecten verschillende landbouwmethodes hebben op het milieu, het klimaat en landbouwopbrengst. Het JRC concludeerde zelf al dat Europese boeren tot 2027 jaarlijks 30 megaton aan koolstofuitstoot moeten kunnen afwenden, plus 5 megaton aan andere uitstootgassen. 30 megaton, dat is 30 miljard kilo… ofwel zo’n 730.000 (lege) Boeings 737.

Bodemschatten

Door over te schakelen op andere landbouwmethodes zouden boeren niet alleen helpen de luchtvervuiling tegen te gaan en het klimaat te beschermen. Door stoffen als koolstof en stikstof vast te leggen met planten en deze vervolgens te gebruiken om hun eigen uitgeputte bodems weer op te bouwen, zouden ze hiermee ook de waarde van hun land vergroten. Ook landeigenaren die daarvoor niet direct subsidie krijgen, plukken daar uiteindelijk de vruchten van.

Opvallend genoeg zijn de meest effectieve maatregelen vaak de maatregelen die onze voorouders al kenden. Vaak gaat het om dingen die je moeten nalaten, in plaats van dingen die je moet doen. Ruim je akker niet op na de oogst, spuit geen gif en sluit je vee niet op. Zo verander je dode akkerlanden weer in levende akkers waarin beestjes de pestbestrijding regelen, waarin schimmels zorgen voor een goede mineralendistributie en waarin organische resten de waterhuishouding reguleren. Het bespaart de boer arbeid, water en kostenposten, en spreidt bedrijfsrisico’s als klimaatschade, distributiebeperkingen en marktbewegingen. 

Uit vergelijkende studies blijkt bovendien dat producten uit levende grond meer voedingswaarde bieden dan voedsel van glaswol of kunstmest. Bovendien zou een overschakeling op onbespoten voedsel de druk op de overbelaste zorg kunnen wegnemen, nu steeds vaker blijkt dat de cocktail van geconsumeerde landbouwgifstoffen leidt tot vruchtbaarheidsproblemen, kanker, hartziektes, luchtwegaandoeningen en neurologische ziektes als Parkinson en Alzheimer. Ook over de gezondheidseffecten van cadmium en antibioticaresistentie zouden we ons een stuk minder zorgen hoeven te maken.

Overzicht van de bewezen effecten van verschillende landbouwmethodes, volgens het Joint Research Centre. Hoe groener het bolletje, hoe sterker de relatie. Hoe hoger het nummer, hoe meer onderzoeksresultaten hierin verwerkt zijn.

Verban de ploeg

Om aan de Europese duurzaamheidsdoelen te kunnen voldoen, moet de koolstofdioxide die we de afgelopen eeuwen de lucht ingeblazen hebben, terug de aarde in. Ongeveer driekwart van de genoemde 35 megaton kunnen boeren realiseren met een paar ouderwetse methodes:

  • 1. Gewasrotatie & – diversificatie: door verschillende gewassen met verschillende behoeftes af te wisselen, verhoog je de opbrengst en sla je meer koolstof in de grond op. Zo leveren bonen bijvoorbeeld voedingsstoffen voor kolen, en kan je winterrogge gebruiken om mestoverschotten van de maïsteelt op te ruimen.
  • 2. Mulchen: door de grond te bedekken met dekgewassen en/of compost, voorkom je uitdroging en bodemschade. De deklaag verteert en wordt opgenomen door bodemorganismes die de bodem losmaken, infiltratiegreppels graven en voedingsstoffen herverdelen. De vrijkomende humus zorgt dat de grond als een soort spons werkt, die water en voedingsstoffen vasthoudt.
  • 3. Overschakeling op biologische landbouw: door industriële pesticides en herbicides te vervangen door de aanwezigheid van natuurlijke vrienden en vijanden wordt de weerbaarheid van het productiesysteem verhoogd. Zo houdt de geur van uien de wortelvlieg uit de penen en eten lieveheersbeestjes bladluizen in kassen.

Nederland en België hebben binnen de EU een unieke positie: het zijn de enige twee landen die zoveel grasland hebben dat hun boeren zo’n driekwart van hun koolstofvastlegging kunnen realiseren door simpelweg te stoppen met ploegen en gras gras te laten zijn.

Nederlandse boeren kunnen tonnen koolstof vastleggen door simpelweg te stoppen met ploegen.”

Historische heggen

Door dit soort koolstofopslagplekken te beschermen, kan de EU zich nog eens 32 megaton besparen, berekent het JRC. Daarbij helpt het om heggen om percelen heen te plaatsen. Dit soort landschapselementen slaan niet alleen kool- en stikstof op, maar bieden bijvoorbeeld ook huisvesting aan dieren die plagen op naastgelegen percelen kunnen beheersen. Net als menselijke arbeiders doen ze het werk, maar vragen ze er eten en huisvesting voor.

Zo voorziet de traditionele Zeeuwse haag bestuivende insecten van begin mei tot eind juli met uiteenlopende bloesems. Daarnaast biedt ze niet alleen bescherming aan de vogels en insecten, maar ook aan het vee dat door de stekelige haag wordt afgeschermd. Door de rozenbottels, vlier, meidoorns en sleedoorns uit de haag te oogsten, leverde zo’n eetbare haag ook het boerengezin vaak wat extra inkomsten op, of tenminste wat potjes jam. Bovendien bespaart de haag ze geld op prikkeldraad.

© Klaartje Jaspers

Medisch landschap

Met de agrarische schaalvergroting van de afgelopen eeuwen, hebben veel boeren dit soort hagen weggehaald. Kleine machines werden vervangen door grote. Met de sloop van alle slootjes, heggen en bomen, begon ook de sloop van de ondergrond en de biodiversiteit. Akkers werden drooggepompt om er zware landbouwmachines over te kunnen laten rijden, weilanden om er melkrijke koeien met smalle hoeven te kunnen huisvesten. Kruiden verdwenen uit het gras, ziek vee werd voortaan behandeld door een dierenarts en voedingsstoffen kwamen voortaan uit de chemische industrie.

In het Limburgse heuvellandschap bewijst boer Taco dat het ook anders kan. Zijn raskoeien staan tussen de bomen, omringd met kruiden waarvan ze eten als ze een kwaaltje voelen. Het werkt, en bespaart hem niet alleen kosten voor kunstmest en medicijnen, maar levert ook peperduur vlees op. De dikke drollen van de koeien verraden al dat ze zich er best bij voelen, al kunnen veel van zijn buren de vredige kudde voorlopig alleen maar begluren. Met een paar ruimbeweide koeien die in hun natuurlijke tempo mogen groeien, kan je geen stad vol carnivoren voeden.

Meerjarige polyculturen

Gelukkig zijn zelfs de meest fervente Bourgondiërs geen carnivoren, en kunnen ze hun eiwitten ook uit andere bronnen halen. Uit bonen, groenten en schimmels, maar ook uit noten. Boer Taco is dan ook in eerste instantie een fruitteler, die systemen bedenkt om de fruitoogst te combineren met kruiden en meerjarige groentes. Als icoon van de voedselbosbeweging deelt hij zijn ervaring met een hele schare voedselbosbouwers, die de afgelopen jaren in heel Europa eetbare bosrandsystemen opzetten. Anders dan de vertrouwde akkerbouwers zetten zij niet in op eenjarige monoculturen, maar op (deels) meerjarige polyculturen.

Hoewel dit soort mixvormen van land- en bosbouw de eerste jaren vaak nog niet genoeg opbrengen om alle Europeanen van voldoende voeding te voorzien, stelt het JRC vast dat agroforestry een van de meest efficiënte manieren is om CO2 vast te leggen, de waterhuishouding te herstellen en klimaatrisico’s af te wenden.

© iStock

Wie de bodem een paar jaar koestert, ziet dat ondergrondse akkerbouwers de bovengrondse onverwachte kansen bieden.”

Ondergrondse akkerbouwers

Ook in de agroforestry draait het allemaal om het ondergrondse leven. Reden om de grond altijd bedekt te houden, zodat alles daaronder beschermd wordt tegen zon, wind en neerslag. Wie de bodem een paar jaar koestert, ziet dat ondergrondse akkerbouwers de bovengrondse onverwachte kansen bieden.
Overbemeste zandgronden krijgen weer humus, dichtgereden kleigronden raken weer doorworteld. Uiteindelijk helpen alle grondorganismen de uitstootgassen weer om te zetten in plantenvoeding, en helpen die planten het klimaat te reguleren. Ze nemen niet alleen CO2 op, maar ook het belangrijkste element van de Nederlandse stikstofcrises: de ammoniak uit onze megastallen.

Van stikstof naar eiwit

In zuurstofarme grond maken bacteriën stikstofgas, in zuurstofrijke grond zetten ze ammonium en ammoniak (mest) om in nitraat. Daar kunnen veel planten vervolgens eiwitten van maken. Een gezond bodemleven helpt boeren dus om schadelijke stoffen als ammoniak om te zetten in nuttige producten zoals plantaardige eiwitten.

Door hun dieren op levende grond te laten poepen en plassen, komen bovendien veel minder schadelijke gassen vrij. Het ammoniakoverschot is eigenlijk een megastallencrisis, waar een middeleeuwse veehouder geen last van had.

Afgelopen juni besloot een bouwcoalitie van 8 grote bouwbedrijven dat in 2028 minstens 30 % van de laagbouwprojecten voor minimaal 30% uit biobased materialen moeten bestaan.”

Van stal naar flat

Door één megastal een nieuwe bestemming te geven, kan een boer genoeg stikstofruimte vrijmaken om honderden mensen een woning te geven. Door die woonruimte te bouwen van zelf geteelde gewassen als stro, hennep, sorghum of olifantsgras, kunnen boeren eerder uitgestoten stoffen weer opnemen, en daarmee gelijk hun grond verbeteren. Met wortels van zo’n 2 meter, maakt een plant als sorghum de grond diep los, zodat de zuurstofminnende bacteriën ook daar hun werk kunnen doen.

De verkoopprijs van dit soort biobased bouwmaterialen mag nu nog tegenvallen, maar dat kan snel veranderen. Zo besloot een grote aannemer als Dura Vermeer na een aantal succesvolle testen dat het voortaan alle renovatieprojecten met biobased materialen uit gaat voeren, tenzij het echt niet kan.

Behalve bij renovaties, wil het bedrijf biobased materialen veel grootschaliger gaan inzetten bij nieuwbouw. Daarin staat het niet alleen: afgelopen juni besloot een coalitie van 8 grote bouwbedrijven dat in 2028 minstens 30 procent van alle gebouwen met minder dan 5 verdiepingen voor minstens 30 procent uit biobased materialen moet bestaan.

20.000 woningen

Samen zijn de bedrijven goed voor 25% van de Nederlandse bouwsector. Hun belofte moet goed zijn voor ongeveer 20.000 woningen, die alleen al in het gebruikte hout zo’n 350.000 ton CO₂ moeten vastleggen. De kool- en stikstofopslag in isolatiegewassen als vlas, stro en hennep komen daar nog eens bij, plus de stoffen die hun wortels in het land van de boer achterlaten. Zo verbetert de boer zijn eigen land, en tegelijk heel Nederland.

Onderwerp:
BeleidMilieu

Meer relevante berichten

Nieuwsbrief
Relevante berichten