Piet Smolders
Tegen het einde van dit jaar zullen de Chinezen een poging doen grond van de maan naar de aarde te halen.
Dat doen ze met de robot Chang’e-5, die met een Lange Mars (een Chinese draagraket) wordt gelanceerd. De robot, genoemd naar een maanprinses uit een bekend Chinees sprookje, heeft een arm met een holle boor die op verschillende dieptes kleine monsters kan nemen. Het plan is dat daarna een kleiner raketje met de gevulde boor terug naar de aarde vliegt.
In 2014 voerden de Chinezen een speciale testvlucht uit als voorbereiding op het complexe experiment dat voor het laatste kwartaal van dit jaar op het programma staat. Zij lanceerden toen voor het eerst een kleine klokvormige capsule die achter de maan om vloog zonder te landen en net als een Apollo-ruimteschip met een snelheid van 11 km/s terugkeerde in de aardatmosfeer en succesvol werd geborgen (zie foto). De capsule was een sterk verkleinde versie van het Chinese bemande ruimteschip Shenzou (Godenschip). Een dergelijke minicapsule zal ook gebruikt worden om maangrond naar China te brengen.
Het Chinese experiment lijkt op de missies van de robots Loena-16, Loena-20 en Loena-24 die de Russen lanceerden in de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw, waarbij respectievelijk 101, 55 en 170 g maangrond naar de aarde werd gehaald. Al het overige maangesteente op onze planeet is meegebracht door de twaalf Amerikaanse Apollo-astronauten die in diezelfde periode tijdens zes missies 381 kg verzamelden. Maar sinds 1976, na de Russische missie Loena-24, is er geen maanmaterie meer naar de aarde gehaald.
Als de retourmissie slaagt, wil China in 2018 een poging doen om zijn tweede elektrische maanauto – de eerste, Yutu (Jade Konijn), reed in 2013 op de maan – op de nog nooit onderzochte achterkant van de maan neer te zetten.
