Teake Zuidema
In 2007 schraapte het jonge bedrijf Calera 182 miljoen dollar durfkapitaal bijeen voor een installatie die cement kan maken uit koolstofdioxide en zeewater.
De 33,5 meter hoge toren verrees bij Moss Landing aan de kust van Californië naast een elektriciteitscentrale. De zee levert zeewater en de centrale vliegas met veel koolstofdioxide. Na het praktijkonderzoek bleek het proces echter te duur om op grote schaal toe te passen.
Calera kreeg veel publiciteit. Het maken van een ton conventionele beton zorgt nu voor een uitstoot van een ton koolstofdioxide. Beton is daarom verantwoordelijk voor vijf procent van alle koolstofdioxide-emissies. Calera zou dit omkeren. Bij het maken van een ton Calera beton wordt juist een halve ton koolstofdioxide vastgelegd.
Calera imiteert schaaldieren Als koolstofdioxide oplost in zeewater ontstaat bicarbonaat en – mits de pH hoog genoeg is – carbonaat. Carbonaat ionen vormen in het zeewater calcium- en magnesiumcarbonaat, waarmee schelpdieren hun schelpen maken.
In Moss Landing injecteert men vliegas met veel koolstofdioxide in de basis van de toren. Op weg naar boven stroomt het gas door een regen van zeewater waarbij inderdaad calcium- en magnesiumcarbonaat ontstaan.
Het probleem is echter dat ionen van carbonaat pas stabiel zijn als de pH hoger is dan 9,5, terwijl zeewater een pH heeft van circa 8,1.
Veel schaaldieren scheppen een eigen micro-omgeving met een hoge pH om het probleem te omzeilen. De medewerkers van Calera moeten de pH van het zeewater verhogen door het toevoegen van grote hoeveelheden natriumÂhydroxide. Het proces van Calera is hiermee te duur om op grote schaal te concurreren met gewoon cement.
Brent Constanz, de bedenker van het Calera proces, is al op zoek naar een goedkopere manier om koolstofdioxide op te slaan in beton. De professor aan de Stanford University wil het proces verrijken en versnellen met behulp van koolstof-anhydrase, het enzym dat in onze longen koolstofdioxide uit het bloed verwijdert.