Mischa Brendel
De wateroverlast als gevolg van de hevige regen op 28 juli zorgde in sommige plaatsen, zoals Kockengen, zelfs de volgende dag nog voor blanke straten. Een al langer bestaand probleem ligt hieraan ten grondslag: in Nederland is op veel plaatsen op langzaam verzakkende en slecht waterdoorlatende veengrond gebouwd.
‘Drie processen spelen een rol bij het dalen van de veenbodem, legt Gilles Erkens, geoloog bij technologisch instituut Deltares uit: ‘Omdat de bovengrond als gevolg van inpoldering geen water meer bevat, krimpt hij in. Door het lagere waterpeil valt bovendien de opwaartse druk van dit water weg, waardoor het gewicht van de bovenlaag op de onderlaag drukt: er treedt verdichting op. Tot slot komt zuurstof in contact met het organisch materiaal van de veenbodem, dat verteert. Ook hierdoor krimpt de grond.’ Door de bodemdaling ligt de ingepolderde grond lager dan het omliggende gebied, waardoor hemelwater zich hier bij hevige regenbuien ophoopt en wateroverlast veroorzaakt.
‘De bodemverzakking is zonder dat erop gebouwd wordt een paar millimeter per jaar, maar met bebouwing veel sterker, tot wel een centimeter per jaar’, vertelt Yuri Houthuesen, geotechnisch adviseur bij advies- en ingenieursbureau Grontmij.
De bebouwing voegt een aanzienlijk gewicht toe aan de bovenlaag van de relatief lichte veenbodem. Hierdoor verzakt de bodem al snel. De voor de hand liggende oplossing is ophogen, maar hierdoor wordt er nog meer zwaar materiaal op de veenbodem gelegd, waardoor deze nog sneller verzakt.
De zakkende bodem heeft meestal geen effect op de huizen, omdat deze op palen zijn gebouwd. Maar voor de gemeentes zijn verzakkingen van wegen en riolering een aanzienlijk probleem.
‘Riolen zijn bijzonder kwetsbaar voor verzakkingen’, vertelt Joris van Ruijven, afdelingshoofd transportinfrastructuur bij Deltares. ‘Bij de koppelpunten kan er relatief makkelijk een breuk ontstaan.’ Een tweede probleem bij riolen is volgens Van Ruijven en Houthuesen dat de meeste rioleringen in Nederland met vrij verval werken: water stroomt van het hoogste naar het laagste punt waardoor verzakkingen kunnen leiden tot verstoppingen.
Lichtgewicht ophoogmateriaal biedt een oplossing: geëxpandeerd polystyreen (EPS of piepschuim) en granulaten kunnen de nodige stevigheid bieden aan riolering en wegen, maar zijn per kubieke meter ongeveer even zwaar of zelfs lichter dan de veenbodem. Van Ruijven: ‘Je bouwt de wegconstructie op een onderlaag van blokken EPS, of bims.’
Bims, vulkanisch gesteente, heeft als voordeel dat het makkelijker is om leidingen of buizen door te plaatsen. EPS is echter nog lichter. De hoge investeringskosten zijn vaak echter een probleem voor de gemeentes, vertelt Van Ruijven. ‘Het is een flinke investering, maar daar staat tegenover dat er veel minder vaak ingrijpend onderhoud aan de infrastructuur nodig is.’
Ook Houthuesen stelt dat het voor gemeentes vaak een financiële kwestie is: ‘Kijk je naar zand als ophoogmateriaal, dan kost dit circa € 10/m3. Maar het lichtgewicht ophoogmateriaal kost al vlug zo’n € 45/m3.’ Bovendien brengt EPS volgens hem ook een risico met zich mee: ‘Wanneer het water stijgt, ontstaat er een opdrijfrisico.’
De experts zijn het er allen over eens dat het ophogen met lichtgewicht materiaal echter alleen symptoombestrijding is: de voornaamste oorzaak van de overlast in bebouwde gebieden is de bebouwing zelf.
Houthuesen verwacht nog de nodige problemen voor de vinexwijken die in het recente verleden op veenbodems zijn gebouwd: ‘Er is daar veel gebouwd in heel korte tijd en de bodem is hierbij te kort voorbelast. Die gemeentes zullen geconfronteerd gaan worden met hoge onderhoudskosten.’
Hoewel er wel oplossingen voor het probleem zijn, zijn deze nogal rigoureus, stelt Erkens: ‘Bouw nieuwe wijken niet meer op veengrond, of plaats hier drijvende woningen.’ Hij denkt dat er structureel overheidsgeld beschikbaar moet komen voor het probleem van de zakkende veenbodems. Het Platform Slappe Bodem, waarin gemeentes die met dit probleem kampen zich hebben verenigd om onder meer kennis te delen, vindt Erkens een goed initiatief, maar de overheid moet volgens hem meer verantwoordelijkheid gaan dragen. Dan is ook structureel onderzoek mogelijk naar de oorzaken van, voorspellingen voor en schade door daling van veenbodem.