Gerald Schut
De Duitse professor Detlef Zühlke is een van de belangrijkste aanjagers van Industrie 4.0: slimme fabrieken die flexibel via het internet aangestuurd worden. Volgens Zühlke zullen de gevolgen van digitalisering ingrijpender zijn dan we denken.
Je hoort het de laatste tijd overal: we staan aan de vooravond van de ‘Vierde Industriële Revolutie’, eigentijds afgekort tot Industrie 4.0. Na de stoommachine (de eerste revolutie), de lopende band (de tweede), automatisering (de derde) zouden slimme machines ons in een nieuw technologisch tijdperk brengen. Een fusie van het internet der dingen (de Duitse term luidt ‘Allesnetz’) met allround machines zet de economie op zijn kop. Zolderkamerknutselaars krijgen de mogelijkheden van hightech industriëlen. 3d-printen is een typerende manifestatie.
In 2005 richtte Zühlke in Kaiserslautern de SmartFactory-KL op: een onderzoeksplatform voor de technieken en standaarden in de fabriek van de toekomst. Sinds 2014 staan demonstratiemodules van de SmartFactory-KL ieder jaar op de Hannover Messe in de schijnwerpers. Zühlke legt uit waarom hij denkt, dat veranderingen onafwendbaar zijn.
‘De negatieve impact van robotisering en digitalisering op de arbeidsmarkt wordt zwaar overschat. Volgens critici zouden er tienduizenden banen verdwijnen. Ik denk eerder dat het tegenovergestelde waar is. Door nieuwe technologie verdwijnen altijd oude banen, terwijl er tegelijk nieuwe geschapen worden.’
‘We onderschatten de consequenties van massale digitalisering in het algemeen. Op de korte termijn betekent digitalisering dat netwerken makkelijker geweven kunnen worden, maar de gevolgen op de lange termijn zijn breder. Allerlei processen, waar we nu nog helemaal niet aan denken zullen worden gedigitaliseerd. De volledige keten van klant naar producent wordt digitaal. Bestellingen in het algemeen zullen automatisch of semiautomatisch gegenereerd worden. Het belangrijkste gevolg daarvan is dat we volledig nieuwe bedrijfsmodellen zullen zien ontstaan.’
‘De klant, want die betaalt. Klanten willen alles steeds sneller. Ze willen niet meer zes weken wachten tot hun artikel in China is geproduceerd en hierheen is verscheept. In Industrie 4.0 zal de productie lokaal en flexibel zijn. Machines zullen bestaan uit generieke hardware die individueel aangepast wordt door software. Vergelijk het met de iPhone. Dat is niet zo’n doorslaand succes geworden vanwege de mogelijkheden van het apparaat zelf, maar dankzij het enorme ecosysteem met apps die op het platform kunnen draaien. Al die apps worden door andere partijen gemaakt. De kernvragen in Industrie 4.0 zijn: wie zal al die apps gaan maken en hoe zullen de fabrikanten van de onderdelen van machines daar nog geld aan verdienen? Een andere belangrijk punt is wie er verantwoordelijk is voor het eindresultaat. Wie garandeert of certificeert kwaliteit?’
‘Veel standaarden hebben we al. Op lagere niveaus hebben we ethernet, 5g en wifi. Dat zijn bewezen standaarden. Op een hoger niveau hebben we het in de industrie breed geaccepteerde OPC UA (OPC Unified Architecture, red.) protocol. Op een nog hoger niveau is ook interoperabiliteit vereist. In Duitsland ontwikkelen we daarvoor AAS (Asset Administration Shell, red.) om semantische uitwisseling mogelijk te maken. Het duurt verschrikkelijk lang om internationale overeenstemming over standaarden te bereiken. Het gaat veel sneller als de standaardisatie vanuit de industrie zelf komt. In de praktijk kijk je dan vaak naar Amerikaanse bedrijven. Helaas zijn de Verenigde Staten niet erg sterk in werktuigbouw. Met it lopen ze voorop. Duitse bedrijven als Siemens en Bosch zouden samen standaarden kunnen opstellen. In onze SmartFactory-KL ontwikkelen we ook zo’n standaard. De markt zal beslissen welke standaard wint.’
‘Een Europese robot kan nu bijvoorbeeld al in Japan functioneren, maar geeft voor Japanners onbegrijpelijke output. Daar moet je iets op vinden. Robots hebben een soort gemeenschappelijke taal nodig om met elkaar te praten. Mijn idee is om in plaats van het opstellen van zo’n gemeenschappelijke taal, robots via een soort Google Translate met elkaar te laten praten. Je verzamelt semantisch de output en probeert de betekenis daarvan vast te stellen en zet die dan om. Dit zijn heel diepe vraagstukken voor kunstmatige intelligentie. Ingenieurs voelen zich daar vaak niet bij op hun gemak. Die hebben liever de bits en bytes, maar dit soort initiatieven bestaan al sinds jaren ‘90. Ik denk dat je per sector standaarden zou moeten opzetten.’
‘In principe niet, maar op het ene vlak is snelheid natuurlijk belangrijker dan het andere. Sportmerk Adidas is bezig met het opzetten van de Speed Factory. Het doel daarvan op de lange termijn is dat je winkels in de stad hebt waar je gepersonaliseerde schoenen binnen een uur geprint kunnen worden. Op de korte termijn zijn het regionale productiecentra. Een ander voorbeeld is Audi. Nu moet je nog vier weken voor de levering van je nieuwe auto alle wensen definiëren. Het doel is om daar één week van te maken.’
‘Het is een provocatief begrip. Er is eerder sprake van een evolutie dan van een revolutie. Persoonlijk heb ik het liever over de digitale transformatie van de industrie. Maar de veranderingen vinden plaats. Het internet bestaat; we hebben het en het heeft geen zin om te discussiëren over de vraag of dat goed of slecht is. Sommige technieken zijn overigens wel degelijk revolutionair: ‘additive manufacturing’ en 3d-printen.’
‘Beveiliging is inderdaad een van de ‘fun stoppers’. Zodra een bedrijf ten prooi valt aan een grote hack, zal de ontwikkeling onder druk komen te staan. Het is van groot belang om meer aandacht aan beveiliging te geven. Industriële veiligheid is zeker zo belangrijk als militaire, maar er zijn minder middelen voor beschikbaar. Er moet meer ingebouwde veiligheid komen, maar er moet ook veel meer bewustzijn komen over menselijke fouten. De mens is in veel veiligheidsketens nog steeds de zwakste schakel. In Duitsland wordt bijvoorbeeld een helpdesk opgezet die coaching in beveiliging biedt voor het mkb.’
‘Kleine producten met hoge waarde zijn als eerste aan de beurt. Aan de andere kant van het spectrum heb je bijvoorbeeld staalfabrikanten. Geen enkele klant wil binnen een uur tonnen staal hebben.’
‘China heeft drie jaar geleden al onderkend dat het af moet van zijn huidige bedrijfsmodel – de wereldmarkt voorzien van goedkope arbeid. China zet daarom zwaar in op ki. Markten wereldwijd zullen geleidelijk regionaliseren. Wij zullen minder productie uit China gaan halen.’
‘Het Digital Innovation Hubs-beleid van de EU is gewijzigd, zodat het zich nu ook op industrie richt. Dat is interessant voor meer geïndustrialiseerde landen als Duitsland en Nederland. Verschillende EU-topambtenaren stelden me voor om onze SmartFactory-KL in het midden van de Hannover Messe te plaatsen en alle EU-landen daar applicaties voor te laten ontwikkelen voor een gezamenlijk slimme demonstratiefabriek. Dat zou al snel een blauwdruk voor anderen kunnen zijn en zich dan over het continent verspreiden.
2005 – nu
Voorzitter Technology Initiative SmartFactory-KL
2009 – 2017
Wetenschappelijk directeur Innovative Factory Systems (IFS) bij het Duitse Onderzoekscentrum voor Kunstmatige Intelligentie (DFKI)
2004 – 2017
Hoofd afdeling Man-Machine-Interaction bij het DFKI
1998
Oprichter van het Centrum voor Mens-Machine Interactie (ZMMI) aan de Universiteit van Kaiserslautern
1991 – 2017
Professor Automatisering van Productie aan de Universiteit van Kaiserslautern
1985 – 1991
Assistent-directeur vliegtuigonderhoud Lufthansa
1976 – 1985
Werktuigbouwkundige aan de Technische Hogeschool Aachen (RWTH)