Gerald Schut
Van drie kanten zijn vorige week plannen onthuld om forse waterstoffabrieken (100 MW) te bouwen: twee in Nederland en eentje in Duitsland. Elk van de projecten is 5 keer groter dan het grootste bestaande elektrolyse-project in Europa dat nu op de tekentafel ligt.
In Noord-Nederland gaan het Franse energiebedrijf Engie en Gasunie een haalbaarheidsstudie uitvoeren naar een 100 MW elektroyser, die in 2022 operationeel zou moeten kunnen zijn.
Een dag eerder meldden Tata Steel, het Havenbedrijf Amsterdam en Nouryon (de oude chemietak van AkzoNobel) samen een elektrolyser van eveneens 100 MW in IJmuiden te willen neerzetten. Over anderhalf jaar wordt besloten of het plan doorgang vindt. De fabriek kan vervolgens in 2023 af zijn.
Weer een dag eerder meldden Gasunie Deutschland, TenneT en gastransportbedrijf Thyssengas in het Noord-Duitse Nedersaksen eveneens een 100 MW elektrolyser te willen neerzetten. De installatie zou in 2022 klaar kunnen zijn.
In alle projecten wil men stroom uit zon of wind via elektrolyse omzetten in zogenoemde ‘groene’ waterstof. Problematisch voor het vinden van een business case is dat ‘grijze’ waterstof uit het reformen van aardgas 3 à 4 keer goedkoper is.