Mark van der Heijden
Betonmixers rijden af en aan op de bouwplaats. De bouw van de Nieuwe Sluis in het Kanaal Gent-Terneuzen gaat vaak dag en nacht door. Intussen vertelt project- directeur Eric Marteijn over duurzame oplossingen in zijn project.
De Nieuwe Sluis bij Terneuzen is van een omvang die de verbeelding tart. De sluis is net zo groot als de sluizen in het Panamakanaal, 427 m lang, 55 m breed en 16,44 m diep. De vier sluisdeuren zijn elk 58 m lang, 25 m hoog en ruim 9 m breed; een omvang vergelijkbaar met een at van 7 verdiepingen.
‘Het meest markante op dit moment is het beton- en vlechtwerk van het binnen- en buitenhoofd, de zogenaamde sluishoofden’, zegt projectdirecteur Eric Marteijn, ‘We bouwen de drempels, waarover de schepen in- en uitvaren, en maken de vloeren en wanden van de brugkelder en deurkassen.’
‘Hier is veel wapening en beton voor nodig. Je moet je een put van ruim 22 m diep en anderhalf voetbalveld groot voorstellen. In beide sluishoofden brengen in totaal tien (toren)kranen materieel als vlechtwerk naar beneden en via de kranen met verlengstuk- ken en pijpleidingen verdwijnt het beton van de betonmixers richting de bodem.’
Het beton en vlechtwerk komen van twee, speciaal daarvoor op de bouwplaats aangelegde, betoncentrales en een vlechtplaats. Op een landtong van 500 m, in het verlengde van de sluis in aanbouw, torenen de silo’s hoog boven het maaiveld uit. Binnen maximaal een uur is een betonmixer gevuld, heeft deze het beton gestort en is het aangetrild.
Rijkswaterstaat volgt de doelstellngen van de Europese ‘Green Deal’. De sluis is na oplevering CO2-neutraal. De lokale productie is een van de keuzes daarvoor. ‘Door dit in situ te regelen voorkom je veel transport over de weg. Het is een van de duurzame oplossingen die vanuit het beleid is doorvertaald door aannemer Sassevaart in de aanbesteding.’
Het is niet de enige duurzame oplossing bij deze sluis. Natuur die moet wijken, wordt elders hersteld. Voor sommige vogels zijn nieuwe broedplaatsen aangelegd. En het beton dat vrijkomt bij het slopen van de oude Middensluis zal zoveel mogelijk hergebruikt worden, bijvoorbeeld als onderlaag van autowegen.
Ook zal de nieuwe sluis energieneutraal opereren. En ja, daarbij word je soms ingehaald door de tijd. ‘Wat nu uitgevoerd wordt op de bouwplaats is jaren geleden bedacht. De keuzes die je maakt zijn tijd- en plaatsgebonden. We bouwen een sluis die de komende 100 jaar meegaat met de kennis van nu. In die tussenliggende tijd verwachten we zeker nieuwe duurzame innovaties. Of die toegepast worden in de toekomst? De tijd gaat het leren.’
Voor nu houdt Marteijn zich vast aan zijn gouden regel. ‘Stick to the plan. Als de rivier zich verbreedt, verlamt de stroom. Verander dus niet te veel tijdens de rit. Veranderingen die volkomen logisch lijken, blijken een jaar later voor andere zaken in de bouw lastige gevolgen te hebben.’
‘Anders hadden we wellicht eerder een keuze gemaakt voor aanhaken op een offshore windpark, daar waar we een aantal jaar geleden de keuze maakten voor zonnepanelen’, vervolgt hij. ‘Maar een project mag niet stilvallen. Dan verliest het zijn momentum en is het moeilijk het weer op gang te krijgen.’
Daartoe zit hij dagelijks aan tafel met de aannemers, met stakeholders als bedrijven en de gemeente Terneuzen of met zijn collega’s binnen het projectteam van de Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie. ‘Op elk niveau hebben we daarom overleg met de aannemer, wekelijks zo niet dagelijks. Hoe loopt de planning? Is de hoeveelheid beton tot de wapening 10 cm dik zoals we hebben afgesproken? Wordt er veilig gewerkt?’
Dat bij de aanleg van de sluis intensief met Vlaanderen wordt samengewerkt, maakt het project nog interessanter, besluit hij. ‘Hoeveel detail gaat er aan de voorkant mee in de aanbesteding? De Nederlandse school zit meer op functioneel beschrijven, Vlamingen zeggen welk product ze willen. Het heeft ons geleerd dat er meer wegen naar Rome leiden. We hebben de best practices uit beide landen kunnen samenvoegen in dit project.’