Erwin Boutsma
Is het vertrek van knuffelwetenschapper Maaike Kroon naar Abu Dhabi het begin van een Exodus? En wat zouden haar échte motieven zijn?
De benoeming tot ‘grootste wetenschappelijke talent van 2015’ was nog nauwelijks uitgesproken of scheidingstechnologe Maaike Kroon kondigde haar vertrek naar het buitenland aan. Naar een topuniversiteit in de VS? Groot-Brittannië misschien? Nee. Abu Dhabi.
Kroon, pas 34 jaar oud, hoogleraar aan de TU/e, moeder van twee kinderen (ja, dat is relevant, want het toont samen met haar andere bezigheden haar vermogen om verschillende veeleisende dingen tegelijk te doen) en boegbeeld voor zo’n beetje alle vrouwen met ambitie, kiest voor een wetenschappelijk derdewereldland om daar onderzoek te gaan doen.
Uiteenlopende vragen en meningen streden direct om voorrang in mijn hoofd, maar liggen teveel voor de hand om hier allemaal te reproduceren. U kunt ze zelf ook verzinnen. De woorden ‘jammer’ en ‘waarom’ voerden in elk geval de boventoon.
Kroon zelf trachtte in de Volkskrant haar keuze duidelijk te maken. Niet het geld, maar de mogelijkheden trokken haar over de streep, bezwoer ze de interviewer. Het klonk als een profvoetballer die van Ajax naar Qatar gaat vanwege de goede faciliteiten. ‘Door de stap naar Abu Dhabi gaat mijn carrière wat sneller’, zei ze ook. Want ze mag daar voor een paar miljoen oliedollars een nieuw lab neerzetten en een groep wetenschappers om zich heen verzamelen. En: ‘[…] ik zal wel steeds meer managementtaken op mij nemen.’
Dus een van de beste wetenschappers van Nederland, aan het begin van haar veelbelovende carrière, in een land en aan een universiteit met een rijke wetenschappelijke traditie, ingebed in een zorgvuldig opgebouwde infrastructuur van kennisuitwisseling en de o-zo-belangrijke status, legt zich erbij neer dat ze manager wordt in de wetenschappelijke woestijn van een oliestaatje. Hoeveel serieuze wetenschappers zouden dat een slimme carrièrestap vinden?
Tenzij ze kiest voor andere motieven, zoals geld en avontuur. Kunnen we haar dat kwalijk nemen? Nee. Wetenschappers zijn net mensen, en ondanks de eeuwige zweem van idealisme heeft het geen pas ze te veroordelen op menselijke kenmerken. Ze is ergens steengoed in, en waarom zou ze dat niet op alle mogelijke manieren benutten? Maar wellicht is haar belangrijkste motief wel veel verontrustender. Opnieuw uit het Volkskrant-interview: ‘In Nederland besteed ik veel tijd aan het vinden van financiering voor onderzoek. Die druk is er in Abu Dhabi niet. En dat betekent dat ik tijd overhoud om andere dingen te doen.’
Dat is iets wat de Nederlandse overheid zich mag – móet – aantrekken, want het zou rampzalig zijn voor onze economie als Kroon pas de eerste is van een horde topwetenschappers die aan een Exodus begint, op de vlucht voor het constante gevecht om schaars geld en de roep om valorisatie.
Tegelijkertijd vind ik, hoe tegenstrijdig dit ook klinkt, een gebrek aan financiële overvloed een cruciale pijler onder een succesvol wetenschapsmodel (je moet het alleen niet overdrijven). Het dwingt om creatief te zijn, betere voorstellen te bedenken, anderen af te troeven. Competitie leidt – gemiddeld – tot betere wetenschap.
Andersom geldt ook: genoeg geld hebben maakt lui, een gebrek aan stimulerende concurrentie kweekt middelmaat. Dat kan Kroons bedoeling niet zijn.