Menno Steketee
Hoge olieprijzen geven gemopper bij de pomp, maar ze kunnen ook een motor zijn voor revolutionaire duurzaamheidprojecten.
Dat geldt zeker voor het futuristische, door de Europese Unie geïnstigeerde cruiser-feeder-project voor luchttransport, dat volgens projectcoördinator Koen de Cock van het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) groot potentieel heeft op het gebied van brandstofbesparing en reductie van ongewenste emissies. ‘We hebben het hier over de lange termijn, maar het gaat écht om een paradigmaverschuiving.’ Een verre horizon, maar de recente snelle stijging van de aardolieprijzen brengt de ‘cruiser-feeder’ dichterbij.
Binnen dit concept moet de ‘cruiser’, een groot ‘wing-body-vliegtuig’, op kruishoogte blijven cirkelen boven mainports zoals Schiphol. Kleinere toestellen – ‘feeders’ – pikken passagiersmodules op en plaatsen deze aan boord van de cruisers. De cruiser vliegt vervolgens duizenden kilometers verder naar de plaats van bestemming, waar dit aanmeren zich herhaalt. Het systeem van de cruiser en de passagiersmodules kan misschien het beste worden vergeleken met een frequent rijdende autotrein.
Het voordeel van de cruiser-feeder op het gebied van brandstofverbruik laat zich eenvoudig schetsen, zegt De Cock: ‘Wanneer je op vakantie gaat, kun je om de zoveel honderd kilometer tanken. Vliegtuigen moeten al hun kerosine meenemen.’ En dat kost geld, vooral doordat al die brandstof van de grond af voor de gehele vlucht moet worden meegenomen.
Het bijtanken in de lucht kan letterlijk worden genomen. Op Groenland zou een basis kunnen komen waar vandaan tankervliegtuigen zouden opstijgen om de cruisers op hoogte van nieuwe brandstof te voorzien. ‘Dat klinkt hoog gegrepen, maar die technologie is in de militaire luchtvaart routine’, aldus De Cock.
Dat betekent niet dat dit revolutionaire systeem van luchtvervoer al de sprong van tekentafel naar realiteit kan maken. ‘De eisen op het gebied van vliegveiligheid zijn een behoorlijke flessenhals. Overstappen in de lucht, dat aanmeren, doe je bijvoorbeeld niet zo maar.’