Nieuws
0

Gaan we de Stint met het badwater weggooien?

Gerald Schut

Het ongeluk met de Stint in Oss ligt nog vers in het geheugen. Komende maand maakt minister Van Nieuwenhuizen (IenW) bekend aan welke extra veiligheidseisen voertuigen als de Stint moeten gaan voldoen. TW blikt vooruit.

Na het tragische ongeval met een Stint op een spoorwegovergang in Oss, waarbij vier kinderen overleden, zijn de schijnwerpers komen te staan op de speciale regeling voor ‘bijzondere bromfietsen’ waaronder de Stint en zestien andere typen innovatieve voertuigen sinds 2011 op de Nederlandse weg zijn toegelaten. Komende maand zal minister Cora van Nieuwenhuizen (IenW) met een voorstel komen voor een snelle aanpassing van deze regels. De toelating van de Stint is sinds oktober vorig jaar geschorst en een eventuele snelle terugkeer op de weg hangt af van de besluiten van komende maand. Wat kunnen we verwachten en wat staat er op het spel?

De brancheorganisaties voor de kinderopvang hopen dat ze snel weer kunnen beschikken over een aangepaste Stint of een voertuig met vergelijkbare mogelijkheden. De Stint past met tien kinderzitplekken naadloos in de protocollen van de kinderopvang die voorschrijven dat er minstens één pedagogisch medewerker moet zijn op tien kinderen. Minder zitplekken betekent, dat kinderdagverblijven, die al met personeelstekorten kampen, nog grotere tekorten zullen ondervinden. Voorlopig is er geen enkel ander voertuig, dat deze mogelijkheid biedt. Kinderdagverblijven missen de Stint en hebben al voorgesteld om het voertuig weer toe te laten met een minimumleeftijd van achttien jaar voor de bestuurder, een verplichte rijopleiding en het protocol om zoveel mogelijk veilige routes via 30 km/h-wegen te nemen.

Of de veiligheid van schoolkinderen ermee gediend is als de 50.000 à 60.000 Nederlandse kinderen – die tot oktober wekelijks met een van de 3.000 Stints van school naar de buitenschoolse opvang (bso) gebracht werden – voortaan met dieselbusjes gebracht worden, is zeer de vraag. De toch al onoverzichtelijke verkeerssituaties rond scholen gaat er bepaald niet op vooruit, door fijnstof wordt de levensverwachting van stadbewoners al met maanden bekort en bso’s zullen minder vaak naar de speeltuin gaan, omdat het lastiger en duurder wordt: ook geen gezondheidswinst.

Maar de Stint zal niet zonder slag of stoot terugkeren. TNO presenteerde in december een kritisch rapport over de veiligheid van het voertuig: de remmen en een elektrische schakeling voldoen niet en een stoeltje voor de bestuurder zou veiliger zijn. Bedachtzame media gebruikten termen als ‘vernietigend‘ en ‘huiveringwekkend‘. Desalniettemin is de lijst met aanpassingen behapbaar. Hoogleraar Maarten Steinbuch (TU/e) denkt dat de verbeteringen in enkele maanden doorgevoerd kunnen worden. ‘TNO heeft een goed rapport over de Stint geschreven, maar de framing eromheen was alsof het dramatisch was en er helemaal niets van de Stint klopte.’ Onterecht, vindt hij. Onderzoeksleider Bastiaan Krosse van TNO was bij de presentatie van het onderzoeksrapport over de Stint op Omroep Brabant streng maar zag tegelijk aanknopingspunten: ‘De rollende elektronica is makkelijk aan te passen, maar de reminrichting moet echt anders uitgevoerd worden. Dat is wel een significante wijziging. […] Onze conclusie is dat dit voertuig veilig gemaakt kan worden.’

Verschillende partijen benadrukken dat nog altijd niet duidelijk is wat de oorzaak was van het ongeluk in Oss. Het onderzoek door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) loopt nog en er is nog geen zicht op resultaten. Dat de Stint onbestuurbaar geworden zou zijn door elektromagnetische straling rond het spoor is inmiddels minder waarschijnlijk geworden: de invloed van elektromagnetische straling op de elektronica in het voertuig bleek verwaarloosbaar, stelde onderzoeksbureau DEKRA vast, maar volgens de onderzoekers kan deze factor alleen worden uitgesloten door praktijksimulaties ter plekke.

In maart komen de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) en de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) met een definitief advies voor een bredere herziening van de speciale regeling waaronder de Stint in 2012 op de Nederlandse weg is toegelaten. De Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) werkt ook nog eens aan een rapport over dezelfde kwestie. Wanneer dat klaar zal zijn, is onbekend. In december presenteerden SWOV en RDW al een voorlopig advies.

Zo zou een toelating als bijzondere bromfiets in eerste instantie tijdelijk (een jaar) kunnen worden en pas verlengd worden na bevredigende praktijkprestaties. Ook zou toezicht scherper moeten worden en bestaande toelatingen zouden opnieuw getest moeten worden als de normen worden aangescherpt. Ieder voertuig zou moeten voldoen aan de Europese machinerichtlijn. De RDW suggereerde een maximumgewicht en maximumafmetingen. Ook bewegen ze zich idealiter alleen op vrij liggende fietspaden of op 30 km/h-wegen, maar dat is vrijwel onmogelijk zonder majeure aanpassingen aan onze infrastructuur. Uiteindelijk zou de toelating op Europees niveau geharmoniseerd moeten worden. Tenslotte zullen mogelijk andere eisen gaan gelden voor individuele vervoersmiddelen en goederenvervoer dan voor vervoer van kinderen, gehandicapten en ouderen. Minister Cora van Nieuwenhuizen (IenW) liet bij de ontvangst van het rapport weten zich met dilemma’s geconfronteerd te zien. Ze noemde de voorstellen ‘ingrijpend’ en zal in haar oplossing veiligheid moeten afwegen tegen andere doelen als duurzaamheid, werkgelegenheid, mobiliteit en innovatie. ‘Het herijken van het toelatingskader is geen zwart-wit vraagstuk.’

Edwin Renzen, de oprichter van Stintum Urban Mobility is bereid om alle benodigde aanpassingen te doen. Hij wacht de nieuwe normen af. ‘Ik weet gewoon nog niet wat de nieuwe spelregels gaan worden. Als de norm nu opeens heel anders wordt, kan het moeilijk worden. Het maakt natuurlijk nogal uit of je de Stint vergelijkt met een bakfiets of met een tank.’ Voor het SWOV is dat een belangrijke vraag bij de toelating van een nieuw voertuig: met welk referentievoertuig vergelijk je de nieuwe ‘bijzondere brommer’? En is het nieuwe voertuig dan een relatieve verbetering. Een Stint – genoemd naar de periode tussen twee pitstops in de Formule 1 – heeft pluspunten vergeleken met een dieselbusje.

Het ding rijdt in België overigens nog gewoon op de weg. Daar geldt het voertuig als ‘een voortbewegingstoestel’: korter dan 2,5 m en trager dan 18 km/h. Daar is geen toelating voor nodig.

Regelmatig wordt gesteld dat ten tijde van de goedkeuring van de Stint innovatie belangrijker gevonden werd dan veiligheid, maar zo makkelijk ging het destijds niet om het eerste innovatieve voertuig, de Segway, goedgekeurd te krijgen zegt, Piet Kruijt van voertuigimporteur E-milers.com. Hij is, vertelt hij, vijf jaar aan het lobbyen geweest. Toen de wet eindelijk de gelegenheid bood voor de nieuwe voertuigcategorie ‘bijzondere bromfietsen’ heeft de SWOV eerst een half jaar lang een vijftal Segways getest. Segways worden tegenwoordig gebruikt door de douane, de marechaussee, Stadstoezicht Rotterdam en in bedrijfsmagazijnen. Een bijzondere bromfiets moet wel een geel verzekeringsplaatje hebben, maar hoeft geen kenteken te dragen.

Ondertussen is er een wildgroei ontstaan aan elektrische voertuigen die gewoon te koop zijn, maar geen toelating hebben. Kruijt: ‘Er zitten voertuigen bij, waarvan ik me niet kan voorstellen dat je er veilig de weg mee op kan.’ Je kunt je afvragen of de gevaren van niet-toegelaten voertuigen die gewoon te koop zijn niet groter zijn dan de gevaren van voertuigen die wél goedgekeurd zijn.

De Nederlandse eisen zijn beduidend strenger dan in de ons omringende landen. In België en Frankrijk zijn de normen voor elektrische steps en eenwielers juist versoepeld om door auto’s dichtslibbende binnensteden nieuwe vervoersopties te bieden. In Brussel en Parijs is dit soort voertuigen in het straatbeeld inmiddels heel normaal geworden.

Het hoverboard, een elektrische plank op wieltjes, is de afgelopen jaren uitgegroeid tot een rage onder basisschoolkinderen. Het heeft geen toelating voor de openbare weg en mag dus strikt genomen alleen in de eigen tuin gebruikt worden, iets waar de meeste ouders niet van op de hoogte zijn getuige een peiling van Veilig Verkeer Nederland. Dat ook vehikels die niet zijn toegelaten voor veiligheidsproblemen kunnen zorgen, werd in 2017 onderstreept door een artikel in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde. In 2016 meldden 800 kinderen zich op de EHBO met een botbreuk door een hoverboard en een vergelijkbaar aantal met andere verwondingen. Daarnaast constateerde de NVWA onlangs nog dat alle dertig types geteste hoverboards brandgevaarlijk waren, doordat het opladen niet stopt zodra de batterij vol is.

Bij de genadeloze kritiek op de Stint lijkt voor een deel sprake van ‘hindsight bias’: met de kennis van nu lijken besluiten in het verleden vaak een appeltje-eitje, terwijl zaken zich ook heel anders hadden kunnen ontwikkelen. ‘In zeven jaar tijd heeft onze verzekering nul euro aan letselschade voor inzittenden van de Stint hoeven uit te keren’, zegt Edwin Renzen van Stint. Het ongeluk houdt hem nog elke dag bezig, maar hij hoopt net als de brancheorganisaties voor de kinderopvang op een terugkeer van de Stint. ‘Deskundigen hebben al tegen me gezegd: Jij hebt straks het best gecontroleerde voertuig dat er rondrijdt.’’ Veiligheid is van eminent belang en aanpassingen zijn onvermijdelijk, maar hopelijk wordt straks het kind niet met het badwater weggegooid.

Meer relevante berichten

Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.

Nieuwsbrief

Relevante berichten
×