Nieuws
0

Gele hesjes met krijtstreep

Gerald Schut

Is het mogelijk dat een CO2-minimumprijs voor de industrie tegelijkertijd wél en níét ten koste gaat van de Nederlandse concurrentiepositie? Onderzoeksbureau CE Delft lijkt deze staat van Orwelliaanse ‘double think’ moeiteloos te bereiken getuige twee in dezelfde maand opgeleverde onderzoeken voor verschillende opdrachtgevers. In een rapport voor de milieuorganisaties Greenpeace en WISE ‘lijken de potentieel nadelige concurrentie-effecten van een Nederlandse CO2-minimumprijs voor de industrie beperkt te kunnen blijven.’ Terwijl voor het ministerie van EZK wordt geconcludeerd: ‘Deze kostprijsstijging zal leiden tot een verlies aan concurrentiepositie.’

Dit lijkt een zelden vertoond staaltje van ‘wiens brood men eet, diens woord men spreekt’. Volgens CE-directeur Frans Rooijers zijn de conclusies van de twee rapporten evenwel beide waar en volstaat goed lezen van de bijsluiter: voor de milieuorganisaties gaat CE er vanuit dat de opbrengsten van een CO2-heffing worden teruggesluisd naar de industrie en dan zijn de effecten beperkt. Maar voor EZK zijn alleen de directe effecten van een heffing uitgerekend. Waarom zou je alleen naar de directe effecten kijken, vraag je je af. En waarom kon alles niet samen in één rapport? Misschien omdat er nog een addertje onder het gras zat. Katrijn de Ronde van nieuwsplatform Energeia heeft nog iets beter doorgelezen en merkt op dat voor de milieuorganisaties gerekend wordt met een hogere prijs (van € 20 naar € 30 in 2030) op de ETS-emissiemarkt dan voor EZK (van € 12 naar € 25 in 2030). Hoe hoger de prijs op de reguliere markt, hoe kleiner de effecten van een Nederlandse minimumprijs. Zo krijgt iedere opdrachtgever zijn bestelling.

Volgens De Nederlandse Bank zou het effect van een CO2–heffing van € 50 per ton bovenop de bestaande belastingen (met terugsluis) voor de Nederlandse economie zelfs positief zijn: 0,5 % extra groei en minder werkloosheid. De kunstmestindustrie zou nog het meest te lijden hebben.

Voorlopig heeft CO2-beprijzing in de industrie het ontwerp voor een Klimaatakkoord niet gehaald, hetgeen voor de milieuorganisaties een reden is om geen handtekening te zetten. Waarom de werkgevers CO2-beprijzing mét terugsluis niet zien zitten blijft moeilijk te begrijpen.

Frans Rooijers van CE Delft bepleitte onlangs overigens een andere vorm van CO2-belasting: een heffing bij de consument en niet bij de producent. Administratief waarschijnlijk een hoofdpijndossier, omdat voor alle onderdelen van producten een koolstofboekhouding moet worden bijgehouden. Maar qua uitkomst het beste van alle werelden. De concurrentiepositie van de Nederlandse industrie blijft volledig intact, want tonnen staal uit India en uit IJmuiden stijgen hierdoor evenveel in prijs. De sterkste schouders, die het meeste consumeren, dragen de zwaarste lasten. En een 10 voor effectiviteit, want je stuurt precies op de parameter waar het om gaat. Misschien kan het PBL ook alvast rekenen aan dit werkelijk goede idee van CE Delft, zodat we alsnog een breed gedragen Klimaatakkoord krijgen voordat het momentum definitief verdwenen is.

Meer relevante berichten

Nieuwsbrief
Relevante berichten