Gerald Schut
In de jaren 70 en 80 speelde het probleem van vermesting al nadrukkelijk. Toen ging het altijd over de uitspoeling van nitraat en fosfaat. Waarom lijkt nitraat nu volledig te ontbreken in de discussie rondom het ‘stikstofprobleem’?
Sinds de Raad van State in mei een streep zette door het Programma Aanpak Stikstof (PAS) zit Nederland op slot. 18.000 projecten van windmolenparken tot woningbouw en wegverbreding zijn voorlopig gestaakt. Vorige maand kwam de commissie Remkes in een rapport met de omineuze titel ‘Niet Alles Kan’ met adviezen om op korte termijn oplossingen te bieden. In het rapport komt de term nitraat niet één keer voor, terwijl vermesting uiteindelijk toch verloopt via de enige stikstofverbinding die door planten kan worden opgenomen: nitraat. Hoe kan dat?
‘Dat komt doordat we steeds met een beperkte blik naar problemen kijken,’ zegt stikstofexpert Jan-Willem Erisman (Louis Bolk Instituut). Klimaat en biodiversiteit zijn gekoppeld, maar we kijken steeds maar naar één onderdeel, terwijl we naar integrale oplossingen moeten zoeken. Grofweg kunnen we stellen dat nitraat zich via de vector water verspreidt en ammoniak en NOx via de vector lucht. Puur kwantitatief gezien is nitraat nog steeds een twee maal grotere bron van stikstof (225 miljoen kg) naar het milieu dan ammoniak (94 miljoen kg), blijkt uit cijfers van het CBS. Maar Nederland zit inmiddels net onder het nitraatplafond van de Europese nitraatrichtlijn: de uitspoeling op zandgrond is met een factor 4 afgenomen sinds 1990. ‘En dan leunt iedereen weer opgelucht achterover. Maar een juridische beperking zoals nu aan ammoniak en NOx wordt opgelegd, kan evengoed binnenkort bij nitraat worden ingevoerd als Nederland weer net over het plafond heen schiet.’ De afgelopen jaren schoot Nederland bijvoorbeeld na de afschaffing van de melkquota in 2015 weer door het fosfaatplafond heen. De uitspoeling van nitraat uit de hotspots in Noord-Brabant en Overijssel is dermate verdund dat ze voor natuurgebieden doorgaans niet aantikt.
Tussen de nu spelende vervuilingsbronnen geoxideerde stikstof (NOx) en gereduceerde stikstof (ammoniak) zijn nog enkele belangrijke verschillen. Emissie is niet hetzelfde als depositie. De depositie van NOx is half zo groot, doordat NOx zich veel verder verspreid, onder meer doordat NOx hoger in de lucht gebracht wordt. Het effect van ammoniak is lokaler en sneller doordat het beter oplost.
Belangrijker misschien nog is de bron ervan. Volgens Erisman zijn voor de NOx uit verkeer en industrie veel meer technische oplossingen mogelijk, terwijl de oplossing voor de ammoniak-uitstoot ecologisch-biologisch is. ‘We moeten kringlopen sluiten, meststoffen recyclen. Uiteindelijk moet de landbouw naar een model met veel minder externe bronnen.’
Verlaging van de maximumsnelheid is de enige oplossing die morgen al stikstofruimte kan bieden, al is het effect marginaal. Verkeer zorgt voor slechts 6 % van de stikstofuitstoot en verlaging van de maximumsnelheid van 130 naar 120 km/h levert slechts 5 % emissiereductie op. Het beoogde effect van snelheidsreductie is vooral secundair. Het bevordert de doorstroming en files hebben per km een twee maal hogere uitstoot dan rijdend verkeer bij 120 km/h. Andere maatregelen leveren meer op maar hebben een langere doorlooptijd. Een marktoplossing als bouwbedrijven die direct boeren uitkopen zou ook nog relatief snel van de grond kunnen komen (‘extern salderen’) maar het is de vraag of dat juridisch houdbaar is. Zelfs reductie met afroming is twijfelachtig zolang Nederland boven zijn plafond zit.