Rijkert Knoppers
Een drijvende boei onder het wateroppervlak staat via een kabel in verbinding met een pomp op de bodem van de zee. Door de forse golfbewegingen ter plaatse beweegt het drijflichaam op en neer en brengt zo via de kabel de pomp op de zeebodem in werking. De pomp stuwt via een buis water naar het vasteland, waar een turbine met het terugstromende water elektriciteit produceert.
Dit is het concept van de Ceto 6 van het Australische bedrijf Carnegie Wave Energy. Het bedrijf gaat 16 km voor de kust van Cornwall, bij het Engelse Hayle, een proefcentrale installeren, die aansluiting krijgt op de zogeheten Wave Hub, een gigantisch ‘onderwaterstopcontact’ dat speciaal is aangelegd voor proefÂnemingen met diverse golfcentrales. Als de testresultaten aan de verwachtingen voldoen, wil het bedrijf in 2016 beginnen met de bouw van drie Ceto-centrales van elk 1 MW, met een mogelijke uitbreiding naar tien van dergelijke centrales.
‘Het minimaliseren van de milieueffecten van de golfenergietechniek was het uitgangspunt van onze ingenieurs toen ze dit systeem ontwierpen’, zegt dr. Michael Ottaviano, directeur van Carnegie Wave Energy. ‘Doordat de installatie zich volledig onder water bevindt, ontstaat er bijvoorbeeld al geen visuele hinder. Daarnaast ondervinden we op deze manier geen last van de vernietigende kracht van de golven aan het zeeoppervlak.’
Doordat de Ceto-centrale water onder hoge druk aan land brengt, is het ook mogelijk om het zoute water te ontzilten, zonder dat hiervoor eerst de productie van elektriciteit nodig is. Uit eerdere proefnemingen met de Ceto 3 in 2011 bleek dat de geleverde druk ruim 75 bar is, meer dan voldoende voor een omgekeerd osmoseproces.
Ondertussen legt Carnegie Wave Energy ook de laatste hand aan een kleinere golfenergieinstallatie voor de kust van Perth in Australië. De capaciteit van deze netgekoppelde Ceto 5 van 11 m doorsnede is 240 kW, de oplevering zal naar verwachting deze zomer plaatsvinden.