Thomas van de Sandt
U wilt van Rotterdam naar Frankfurt.
U stapt op Zestienhoven met uw gezin in een vliegtuigje voor vier personen en tikt op de boordcomputer uw bestemming in. Binnen anderhalf uur staat u in Frankfurt. De hele vlucht is begeleid door een grondpiloot, die meerdere van dit soort ‘persoonlijke vliegtuigjes’ tegelijkertijd in de lucht houdt.
Dit is het scenario dat dertien Europese instellingen met het project Personal Plane voor ogen hebben. Het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR), een van de participanten in dit 7e kaderproject, heeft er een groot simulatieproject opzitten waaruit blijkt dat een grondpiloot uitstekend in staat is om een groot aantal persoonlijke vliegtuigjes op afstand te vliegen.
‘De vliegtuigjes hebben een zeer hoog niveau van automatisering, maar we kunnen nog niet naar volledige autonomie’, zegt Henk van Dijk, projectleider bij NLR. ‘Dat zou vanwege regelgeving en sociale acceptatie niet kunnen.’ Hij benadrukt dat het nog om een puur theoretische studie gaat. ‘Wij ontwikkelen geen vliegtuigjes. Wij willen alleen het systeem invulling geven en aanbevelingen doen aan Europa over hoe je met een dergelijk vervoersconcept om kunt gaan.’
In het project kijken de instellingen onder andere naar het gewenste niveau van automatisering, de milieuaspecten en de zogenaamde human factor. Binnen dat laatste onderwerp heeft NLR nu dus de grondpiloten getest in haar Unmanned Aircraft System lab.
‘Wat bleek: één grondpiloot kan als alles goed gaat tot wel dertig vliegtuigjes goed besturen. Als er sprake is van een noodsituatie, als bijvoorbeeld iemand onwel wordt en het vliegtuigje zo snel mogelijk moet landen, kan de grondpiloot dit ook, maar dan kan hij de andere vliegtuigjes niet meer in de gaten houden. Daarom pleiten wij voor één backup grondpiloot om die taken over te nemen’, aldus Van Dijk.
Denkt hij dat het systeem er echt zal komen? ‘Het kan, maar de sociale acceptatie is zeker een heikel punt. Aan de andere kant: we hadden ons tien tot twintig jaar geleden ook niet kunnen voorstellen dat het gebruik van UAV’s (unmanned aerial vehicles, red.) zo’n vlucht zou nemen.’