Jan Spoelstra
In een afgelegen gebied in het noordwesten van Canada bouwde Boskalis de afgelopen drie winters mee aan een nieuwe LNG-exportterminal. Nauwkeurig baggeren, moderne software en rekening houden met flora en fauna. ‘Dit was meer dan alleen zand verplaatsen.’
We spreken projectdirecteur Mark de Bruijn van Boskalis via MS Teams vijf dagen nadat we in Nederland voorlopig de laatste dag met strenge vorst hadden. Kitimat ligt 1,5 uur vliegen ten noorden van Vancouver. Vanwege de strenge covid-19 maatregelen zit De Bruijn eerst twee weken in quarantaine, voordat hij en zijn team het project definitief kunnen opleveren. ‘Met -7 graden Celsius is het hier een milde dag. Onze baggerwerkzaamheden waren hier streng gelimiteerd aan een vergunning die gericht is op vis- en natuurbehoud, waardoor we alleen van september tot februari mochten baggeren. Alles draait hier in de winter gewoon door, waar in Nederland het land in een lagere versnelling gaat als de temperatuur onder 0 daalt.’
Het LNG Canada project is een joint venture van Shell, Petronas, PetroChina, Korea Gas Corporation (KOGAS) en Mitsubishi voor de aanleg van een LNG (vloeibaar aardgas) exportterminal. Voor de bouw van de LNG-terminal nabij Kitimat moest er tevens een gasleiding van 670 km aangelegd worden. De gasreserves uit het Montney natural gas field (British Columbia) zullen voornamelijk naar Azië geëxporteerd worden. Waar Nederland van het gas af gaat, zien grote delen van de wereld LNG momenteel als relatief schoon alternatief voor kolen en olieproducten. Met een totale investering van circa 40 miljard dollar ziet LNG Canada een grote toekomst in het op aardgas laten draaien van de Aziatische economie. Boskalis zit in een voortraject van het project en is verantwoordelijk voor het uitbaggeren van de haven bij de toekomstige terminal.
De orderomvang voor Boskalis bedroeg circa 100 miljoen euro. Voor de aanleg van de LNG-terminal moest in drie winterseizoenen van 5,5 maanden 2 miljoen kuub zand weggebaggerd worden. Qua volumes is dat peanuts voor Boskalis. ‘Bij de aanleg van het tweede Suezkanaal baggerden we 1,5 miljoen kuub per dag weg,’ aldus De Bruijn. Ook toen zette Boskalis onder andere snijkopzuiger ‘Edax’ (9.000 kW) in. Een snijkopzuiger is een baggervaartuig dat een spudpaal op de bodem staat en met een snijkop de bodem losbreekt en het vrijgekomen materiaal verpompt via een baggerleiding. ‘Maar het ging hier naast het uitbaggeren van de haven vooral ook om de verwerking van het gebaggerde materiaal, waarvan een deel vervuild was. Voor het baggeren van deze grond hebben we een grab dredger en een backhoe dredger ingezet. Dat maakte dit tot een behoorlijke precisieklus, die we nauwkeurig hebben moeten voorbereiden en optimaliseren in de zomerperiodes.’
De LNG-exportterminal komt aan de oostzijde van een fjord tegenover een aluminiumsmelterij te liggen, nabij een grote waterkrachtcentrale. Milieueisen zoals we die nu kennen, zijn niet altijd gangbaar geweest en dat is de reden dat de aluminiumsmelterij in het verleden regelmatig afvalwater mocht lozen in het fjord waardoor het zeebed verontreinigd raakte.
Om de klus voor te bereiden startte Boskalis Environmental al in 2016 met het afnemen en analyseren van honderden monsters. Het te baggeren gebied werd in vakken van 25 bij 25 meter opgedeeld, en op verschillende dieptes werd de verontreiniging gemeten. De Bruijn: ‘Met behulp van Virtual Reality tools zijn de verschillende grondmodellen inzichtelijk gemaakt. Het was met die vakken net een schaakspel. Van ieder vak moesten we vooraf nagaan wat de mate van verontreiniging was, in welke bak we de grond moesten storten en hoe we deze verder moesten behandelen, voordat we de grond veilig konden afvoeren. Vervolgens moesten we opnieuw samples nemen en laten analyseren om aan te tonen dat de verontreinigde grond was verwijderd. De gehele ‘flow’ van alle verschillende soorten materiaal moest gedetailleerd in kaart worden gebracht vanaf het moment van baggeren tot en met de eindbestemming om te garanderen dat het verschillend geclassificeerde materiaal daadwerkelijk op de juiste bestemming was gedeponeerd.’
Het baggerequipment is voorzien van hightech apparatuur. Op beeldschermen staan de verschillende te baggeren vakken geprojecteerd over de echte beelden heen. Slimme software heeft geholpen om een optimale planning aan te houden.
Het zwaarst verontreinigde materiaal heeft Boskalis af laten voeren naar Seattle voor een veilige afhandeling. De matig en licht verontreinigde grond is ter plekke gesaneerd en vervolgens naar verschillende locaties op site getransporteerd. ‘De tailgates van de dump trucks hebben we moeten dichtlassen om ‘spills’ te voorkomen. De schone grond werd door de Edax gebaggerd en vervolgens in sleephopperzuigers gepompt die het naar een drie kilometer verderop gelegen loslocatie brachten,’ legt De Bruijn uit. Boskalis’ sleephopperzuigers ‘Shoreway’ en ‘Beachway’ moesten hiervoor omgebouwd worden. De zuigbuis fungeerde nu als instrument om het gebaggerde slib nauwkeurig op 25 meter diepte op de daarvoor aangewezen plek te deponeren. De strenge milieueisen voor dit project dicteerden deze werkwijze.
Alles aan dit project draaide om het beschermen van het milieu in en rond de haven van Kitimat. Aan boord van de schepen stonden gedurende de werkzaamheden ‘marine mammal observers’, mensen uitgerust met nachtkijkers die in de gaten hielden of er geen walvissen of zeeleeuwen in de buurt van de schepen komen. ‘In zo’n geval moesten we de werkzaamheden meteen stilleggen,’ aldus De Bruin.
Wat waren nu de grootste uitdagingen bij deze klus? De Bruijn: ‘Buiten de enorm stringente contractuele eisen moest ook de mindset bij het hele team moet om. Dit is geen standaard productiewerk waarbij je zo snel mogelijk zoveel mogelijk materiaal moet baggeren. Dit is echt precisiebaggeren, waarbij de focus ligt op een zo veilig mogelijke uitvoering en daarbij voldoen aan de, in onze ogen, soms onlogische milieueisen. Een mooi voorbeeld hiervan is het feit dat het water in de twee baggergebieden niet gescheiden is van elkaar, maar na het baggeren niet met elkaar in aanraking mocht komen. Verder is een complicerende factor dat we hier zo afgelegen zitten dat we moeilijk equipment kunnen mobiliseren. Tot slot zijn de weersomstandigheden uitdagend. Het vriest hier soms wel 20 graden, met een gevoelstemperatuur die nog lager ligt. Desondanks hebben we met een 200 koppig team de afgelopen drie seizoenen volbracht zonder grote spills en meer dan één miljoen manuren gewerkt zonder ongevallen. Iets waar ik erg trots op ben!’