Gerald Schut
Welke toekomst is er nog voor aardgas in Nederland? Over die vraag buigen journalist Karel Berckman en geofysicus Jilles van den Beukel zich in het voortreffelijke artikel ‘The great Dutch gas transition’ voor het Oxford Institute for Energy Studies (OIES).
Het gasveld in Groningen was met 2.800 miljard m3 een van de grootste gasvelden op het vasteland in de wereld. De 2.200 miljard m3 die daarvan inmiddels gewonnen zijn leverden 50 jaar lang 3 tot 10 procent van de staatsbegroting, een uitzonderlijke luxe. Nederland dankt er zijn fijnmazige gasnet aan. Maar sinds 2012 zorgde een ‘perfect storm’ van twee flinke Groningse aardbevingen, zorgen over klimaatverandering en een uitspraak van de Raad van State in 2015 (‘Groningers mogen niet blootstaan aan grotere risico’s dan mensen in gebieden met verhoogd overstromingsrisico’) ervoor, dat de Groningse gaswinning zo snel mogelijk naar nul gaat. Nederland is inmiddels een netto gasimporteur. Op Europees niveau wordt het wegvallen van Groningen volledig opgevuld met Russisch gas (40 miljard m3 per jaar extra).
Hoe nu verder? Het klimaatakkoord schept weinig duidelijkheid. Het formuleert weliswaar de ambitie om in 2030 1,5 miljoen huizen en in 2050 vrijwel van het gas te hebben losgekoppeld. Basisscenario is fifty-fifty warmtenetten en warmtepompen. Maar het zal een enorme financiële en sociale uitdaging worden om dat te realiseren. In feite laat de overheid de besluitvorming hiervoor over aan 30 regio’s die elk in de komende anderhalf jaar een regionale energiestrategie moeten opstellen. Zo ligt het lot van gassector in de handen van de regio’s.
Vervanging van aardgas door waterstof (uit groene stroom of uit aardgas met CCS) of biogas kan natuurlijk ook. Daarvoor ligt de infrastructuur er al. Alleen weten we simpelweg nog niet goed wat er mogelijk is. Het wemelt van de plannen en pilots. Maar welbeschouwd is het nog spielerei. Zo lang er niet wordt opgeschaald weten we niet waar we tegenaan zullen lopen en wat de echte kosten gaan worden.
Berckman en Van den Beukel wijzen op twee recente onderzoeken. Voor de gebouwde omgeving concludeert DNV GL dat lagetemperatuurwarmtenetten op basis van restwarmte en geothermie 10 % goedkoper uitvallen dan de huidige verwarming met cv-ketels, terwijl all-electric de helft duurder is. Berenschot heeft voor 2050 drie scenario’s naast elkaar gezet: Elektronen, Moleculen en Warmte. Moleculen (aardgas met CCS) zijn goedkoper (€ 31 miljard per jaar) dan Warmte (€ 38 miljard per jaar, met name voor de aanleg) en Elektronen (€ 45 miljard).
Groningse onderzoekers onder leiding van Machiel Mulder zien een scenario waarin blauwe waterstof in 2050 1.000 PJ per jaar verzorgt en groene 500 PJ, vergeleken met de 1.300 PJ die aardgas nu levert. Aardgas en CCS liggen nu niet goed in de publieke opinie, maar zijn in bovenstaande scenario’s een voordelige optie om de klimaatdoelen te halen. Of het werkelijk zo goedkoop kan weten we pas als we het echt gaan doen. Daarbij noemen de auteurs nog een belangrijke factor: wat doen de ons omringende landen? Als die aardgas een belangrijke rol blijven geven, lijkt het onwaarschijnlijk dat Nederland in zijn eentje een afwijkende koers zal varen.