Benno Boeters
Met de enorme overstromingsrampen in Pakistan en West-Australië vers in het geheugen, móést een debat over waterveiligheid wel veel belangstelling trekken. De zaal in Utrecht zat dan ook vol op 27 januari, bij een debat georganiseerd door drie afdelingen van KiviNiria (Bouw- en Waterbouwkunde, Landgebruik en Watermanagement en Techniek, Maatschappij en Economie).
Even afgezien van de ongerustheid begin januari over de grote golf aan smelt- en regenwater vanuit België en Duitsland, waar de dijken langs Rijn en Maas dus geen probleem mee hadden, is er nog een andere binnenlandse actualiteit. De 26 waterschappen in Nederland zijn bijna klaar met hun Derde Veiligheidstoetsing Primaire Waterkering, de wettelijk verplichte ‘APK-keuring’ voor dijken en andere civieltechnische kunstwerken voor de periode 2006-2011. Op de site van WaterForum staat al een eerste inventarisatie van de bevindingen. Samenvattend stelt WaterForum vast dat een kwart van de Nederlandse dijken nog onder de maat is; achthonderd kilometer aan dijken voldoet niet aan de eisen. Overigens zijn waterbeheerders nog volop in discussie over de normen waaraan waterkeringen moeten voldoen.
Â
In het debat stonden twee denklijnen tegenover elkaar. ‘Preventie als pijler van hoogwaterveiligheid’ (lees: een robuuste dijk), en ‘adaptatie meerlaagse hoogwaterveiligheid’ (ofwel een veiligheidsketen die naast preventie ook uitgaat van beperking van schade áls de dijk het begeeft).
Â
Uitgaande van de formule ‘risico = kans x gevolg’ is het logisch dat als je de mogelijke gevolgen van een overstromingsramp bij voorbaat kunt indammen, het risico afneemt en de norm voor de dijk minder hoog kan zijn. Met andere woorden: als alle bewoners langs de grote rivieren hun huizen aanpassen, of drijvend zouden maken (zoals de amfibische woningen van Dura Vermeer in Maasbommel, zie TW 22 januari), kun je dus volstaan met een minder hoge dijk.
Â
‘Een forse dijk’
Representant van deze denkrichting was Jeroen Aerts, hoogleraar risk insurance and water management aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Hij wil in de discussie over normering het element toevoegen dat áls een overstroming dan toch geschiedt, je de potentiële schade aanzienlijk kunt beperken door bouwkundige maatregelen, verzekering/compensatie en evacuatie. Stel bijvoorbeeld dat het water in de Rijn bovenstrooms enorm aanzwelt, dan kun je met een goed evacuatieplan de Culemborgerwaard ontruimen, waarbij de achtergelaten huizen en gebouwen bouwkundig gezien wel wat waterschade kunnen hebben, of eventuele schade vergoed wordt door een goede verzekeringsregeling. Later in het debat vielen er nog andere suggesties: hou helikopters paraat voor ‘verticale evacuatie’, of leg een rubberboot op zolder.
Â
Niet verrassend was de ‘Delftse partij’ in het debat het daar niet mee eens. We moeten inzetten op de meest efficiënte veiligheidslaag, zoals een forse dijk, luidde de basisregel die Han Vrijling, hoogleraar waterbouwkunde, beklemtoonde. Als een dijkring omzoomd is door een robuuste dijk die een hoogwaterrisico van eens in de duizend of tienduizend jaar aankan, waarom zou je dan nog nadenken over zoiets als compartimenteringsdijken om eventuele schade te beperken? Besteedt het geld liever aan de meest efficiënte schakel in de hoogwaterverdediging, aldus de Delftse school.
Â
‘Moet ik nu wel of niet een rubberboot op zolder klaarleggen?’ luidde de cruciale vraag uit de zaal. ‘Nee, je moet naar je waterschap stappen en vragen hoe het staat met de APK-keuring van de dijken’, antwoordde dr.ir. Bas Jonkman. Een Delftenaar.
Â
Het debat is integraal op video opgenomen. De video’s zijn te bekijken (en beluisteren) via de site van KIVI/NIRIA:
http://afdelingen.kiviniria.net/waterbeheer