De energiecrisis en een mindere vraag zorgen voor een omslag in de industrie. Terwijl 2022 over het hele jaar nog een sterk groeicijfer laat zien (+3,5%), komt er voor heel 2023 naar verwachting een beperkte krimp uit de bus (-1,5%). Vooral in energie-intensieve industrietakken aan het begin van de keten staat de productie onder druk door hoge Europese gasprijzen en het afbouwen van de voorraden.
De hoogtechnologische industrie groeit wel nog gematigd. Zij hebben nog volle orderboeken, productieachterstanden die moeten worden weggewerkt en een structureel groeiende vraag.
In zijn algemeenheid zorgen de lagere economische conjunctuur en de verschuiving van uitgaven door consumenten van goederen naar diensten voor minder vraag. Bedrijfswinsten en investeringen staan daardoor onder druk, voorspellen onderzoekers van ING Research.
Positief is dat verstoringen in toeleveringsketens afnemen. Ook verwachten de onderzoekers dat het economisch tij in de tweede helft van 2023 weer licht verbeterd. Zij voorspellen daarom een lichte groei in dat laatste halfjaar, waardoor de krimp tot 1,5% beperkt blijft.
“De industrie gaat van het ene naar het andere uiterste”, zegt Edse Dantuma, ING Sectoreconoom Industrie. “Na een periode van sterke groei zorgt de oorlog in Oekraïne nu voor hogere kosten en een teruglopende vraag en productie. De opgebouwde buffervoorraden die eerder nodig waren om de wereldwijde ketenverstoringen op te vangen worden nu versneld afgebouwd vanwege de afzwakkende vraag. Een deel blijft nodig, omdat wereldwijde productieketens ook in 2023 fragiel blijven en de groei in de loop van 2023 vermoedelijk weer terugkeert.”
De omslag stelt producenten voor de uitdaging om de historisch grote materiaalvoorraden – aangelegd vanwege de ketenverstoringen en lange levertijden – versneld af te bouwen en deze af te stemmen op de vraag. Samen met productiebeperkingen vanwege hoge energiekosten leidt dit nu tot een flink lagere productie aan het begin van ketens, zoals in de basischemie, basismetaal en kunststofindustrie.
Ook het onderhanden werk dat zich tot de zomer opstapelde, verdwijnt als sneeuw voor de zon in branches met korte doorlooptijden. Bij producenten van complexere investeringsgoederen, zoals machines, apparaten en transportmiddelen, is dit logischerwijs nog niet of nauwelijks het geval.
Energieverbruik daalt fors
Opvallend is dat de productie dit jaar op peil is gebleven, maar het energieverbruik desondanks sterk daalde. In oktober lag de productie nog altijd 11% hoger dan begin 2020, na een piek van +14,5% in april. Tegelijkertijd verbruikt de industrie in 2022 gemiddeld genomen ruim 30% minder gas.
Zo heeft de petrochemie haar aardgasverbruik ruim gehalveerd ten opzichte van het laatste ‘normale’ verbruiksjaar 2019. In de grotere chemiesector is het jaarverbruik 32% afgenomen, terwijl de jaarproductie in totaliteit slechts 2% kromp (tot en met oktober).
De vermindering van het gasverbruik is niet alleen positief. Producenten besparen daar ook op door meer halffabricaten van buiten Europa in te kopen. Daarnaast worden vaker alternatieve energiedragers gebruikt. Bijvoorbeeld LNG, steenkolen of olieproducten, zoals nafta, of restgassen, zoals stookgassen uit petrochemische krakers.