Nieuws
0

‘Ingenieurs moeten van schuldgevoel af’

Mark van Baal

Cradle-to-cradle, de filosofie van de Duitse chemicus en oud-Greenpeace-activist Michael Braungart, is sinds de VPRO-documentaire Afval is Voedsel populair in Nederland.

Tegenwoordig heeft de professor een leerstoel in Rotterdam. ‘Cradle-to-cradle is geen ethische kwestie.’

 

Meteen aan het begin van het gesprek begint Braungart te klagen over traditionele duurzame producten, die een minimale ecologische voetafdruk nastreven. ‘Een eco-label betekent eigenlijk ‘koopt mij niet’. Als je zo’n product niet koopt, is het immers nog beter voor het milieu, want dan minimaliseer je de ecologische voetafdruk pas echt. Cradle-to-cradle heeft niets te maken heeft met duurzaamheid en al helemaal niets met het verkleinen van de ecologische voetafdruk van bedrijven.’

 

Hoe kwam de cradle-to-cradle filosofie bij u op?

‘Nadat ik was gestopt bij Greenpeace, ging ik nadenken over oplossingen. Mijn conclusie was: we moeten alles als voedingsstof beschouwen. We moeten stoppen met producten te ontwerpen die zo min mogelijk kwaad kunnen, maar we moeten producten ontwerpen die zo heilzaam mogelijk zijn. In plaats van producten met een minimale voetafdruk, moeten we producten met een positieve voetafdruk ontwerpen. Een cradle-to-cradle tapijt bijvoorbeeld neemt fijnstof op en verbetert zo het binnenklimaat.’

 

Wat is de hoogste horde die mensen moeten nemen om uw filosofie te begrijpen?

‘De sleutel is dat mensen begrijpen dat het geen ethische kwestie is. Ethiek verdwijnt wanneer je het nodig hebt. Niet alleen de Duitsers vergeten ethiek wanneer ze die het hardst nodig hebben. Wanneer mensen angst en stress hebben, dan gaan ze zich onethisch gedragen. Cradle-to-cradle is gewoon de slimste manier van ontwerpen, die, ook als het tegen zit, is vol te houden.’

 

Waarom kost het mensen zo veel moeite uw filosofie aan te nemen?

‘Bedrijven hebben tientallen jaren de verkeerde dingen geoptimaliseerd. Ze hebben afval geminimaliseerd in plaats van het als voedsel gezien. Ze hebben altijd geprobeerd hun producten zo te maken, dat ze zo min mogelijk kwaad kunnen. Ze hebben altijd geprobeerd minder slecht te zijn. Neem de ijsindustrie. Ik zei tegen Unilever: maak je verpakking heilzaam. Ik ontwierp een ijsje met een verpakking die in een paar uur afbreekt, omdat het materiaal vloeibaar is bij kamertemperatuur. De verpakking is alleen vast als hij bevroren is. Bij kamertemperatuur is het voedsel voor planten.’

 

Waar kunnen we dat ijsje kopen?

‘Unilever stopte de implementatie. De man die ervoor verantwoordelijk was, had 31 jaar lang geprobeerd de ijsverpakkingen minder slecht te maken. Hij heeft 31 jaar de ecologische impact van ijsverpakking proberen te minimaliseren. Veranderen is moeilijk. Wat doe je als je na 31 jaar je professionele bestaan ter discussie moet stellen?’

 

Zodra mensen het hebben begrepen, wat houdt bedrijven dan nog tegen cradle-to-cradle toe te passen?

‘Het topmanagement begrijpt het onmiddellijk. Het topmanagement wil effectief zijn. De jonge medewerkers willen ook. Die willen gewoon niet dom zijn en mooie dingen maken. Het probleem zit bij het middenkader. Dat heeft altijd geprobeerd efficiënt te zijn. Ze hebben altijd de verkeerde dingen perfect geoptimaliseerd.’

 

Uw leerstoel van DRIFT, Dutch Research Institue for Transitions, staat in Rotterdam, waarom niet in Delft?

‘Delft is nog niet zo ver, maar dat is logisch. Ze hielden zich bezig met eco-efficiency, dat uitgaat van minimaliseren en reduceren. Het kost tijd om toe te geven dat je dertig jaar lang de verkeerde weg hebt bewandeld. De traditionele mindset van architecten en ingenieurs moet veranderen. De meeste andere universiteiten begrijpen het wel. Over één jaar kunnen studenten minimaal vijf universiteiten een Master in cradle-to-cradle volgen.’

 

Wat is er mis met de traditionele ingenieur?

‘Door Tjernobyl en Bhopal verloren we een hele generatie van goede wetenschappers en ingenieurs. Wie kon er natuurkunde studeren na Tjernobyl of Bhopal? Degenen die het deden, deden het met een slecht geweten. Ze probeerden minder slecht te zijn. Daarom hebben we een hele generatie ingenieurs verloren met schuldmanagement.’

 

Hoe moet de rol van ingenieurs veranderen?

‘Ingenieurs moeten van hun schuldgevoel af. Met cradle-to-cradle zijn ingenieurs onderdeel van een positieve agenda. Ze zijn geen schuldmanagers meer maar de belangrijkste verandermanagers. Stel je bent een tapijtfabrikant. Met duurzaamheid is je klant je vijand, omdat hij zich afvraagt: heb ik echt nieuw tapijt nodig of kan ik beter een jaar wachten? Als ik wacht, is mijn ecologische voetafdruk lager. Bij cradle-to-cradle is de klant je vriend.

 

Wat zijn de recentste ontwikkelingen in Nederland?

‘Meer en meer bedrijven doen niet alleen cradle-to-cradle projecten, maar spreken de ambitie uit om volledig cradle-to-cradle te gaan. Ze zeggen: dit is niet alleen milieutechnisch, maar ook zakelijk logisch. Er zijn nu meer dan vijftig bedrijven in Nederland die het werkelijk serieus nemen. De pioniers, zoals kantoormeubelfabrikant Ahrend, tapijtfabrikant Desso, papierproducent Van Houtum, die in 2020 volledig c2c willen produceren, beginnen nu geld te verdienen met c2c-producten. Ook de grote ingenieursbureaus bieden nu cradle-to-cradle engineering aan. Haskoning was de eerste. DHV volgde. Ze winnen nu internationaal orders met cradle-to-cradle.’

Onderwerp:
DuurzaamheidMilieuVervoer

Meer relevante berichten

Nieuwsbrief
Relevante berichten