Stijn Brouwer en Jos Frijns
Hoewel technisch experts en veel beleidsmakers niets liever zouden willen dan dat de discussie over waterhergebruik wordt losgekoppeld van termen als ‘toilet-to-tap’, ‘bah’, ‘vies’ en ‘eng’, blijven deze associaties hardnekkig de kop opsteken. En dit terwijl in het licht van de toenemende watertekorten de voordelen en wellicht zelfs noodzaak van waterhergebruik zo evident zijn.
Zeker vanuit een technisch perspectief valt deze opvatting en hang naar een zogenaamd ‘zuivere’ discussie goed te begrijpen. Technisch is het immers al jarenlang mogelijk afvalwater op te zuiveren naar water voor een reeks van toepassingsgebieden, inclusief proces- en drinkwaterwater van uitstekende kwaliteit. Belangrijke technieken die in dit proces worden toegepast zijn onder meer omgekeerde osmose, ultrafiltratie, anaerobe membraanbioreactoren, soil aquifer treatment, geavanceerde oxidatie, en UV desinfectie.
De grootste barrière voor het serieus opschalen van waterhergebruik is dan ook niet de techniek, maar een gebrek aan vertrouwen en sociale acceptatie. Een belangrijke reden hiervoor is de zogenaamde ‘yuck’-factor: de meeste mensen associëren waterhergebruik met iets vies en/of engs. Dit mag nauwelijks nieuws heten. Het onder druk van de publieke opinie stilleggen van waterhergebruikpraktijken in onder meer het Australische Toowoomba, San Diego en Tampa in de VS hebben dit de afgelopen jaren pijnlijk blootgelegd.
Veel aandacht gaat momenteel dan ook uit naar een goede communicatie en voorlichting bij waterhergebruikinitiatieven. Hierbij is er een discussie of de berichtgeving voornamelijk de positieve aspecten van waterhergebruik moet benadrukken (one-sided), of dat eveneens de risico’s benoemd en weerlegd (two-sided) moeten worden. Op basis van de huidige inzichten is niet duidelijk welke van deze twee aanpakken het beste werkt, maar recent kWR-onderzoek laat zien dat geen van beide voldoende is om de publieke acceptatie van waterhergebruik te vergroten. Daarvoor is veel meer nodig is dan goede communicatie.
Vooral de mate van vertrouwen in waterbedrijven en regulerende autoriteiten is hierbij van belang. Ook persoonlijke ervaringen zoals (gezondheids)problemen die (al dan niet terecht) worden toegeschreven aan de kwaliteit van het hergebruikte water spelen een rol. Het vertrouwen wordt niet alleen beïnvloed door de ervaren kwaliteit van het water, maar ook door bekendheid met de gebruikte waterbronnen en toegepaste technologie.
Internationale succesvoorbeelden leren ons dat het betrekken van lokale consumenten bij waterhergebruik onontbeerlijk is om het vertrouwen van het publiek te winnen. Het positief beïnvloeden van de persoonlijke ervaring is hierbij essentieel.
Betekent dit dat een participatietraject een garantie op succes is? Nee, net zomin als dat succes kan worden afgedongen door het vermijden dan wel benoemen van negatieve associaties, biedt enkel het in leven roepen van een participatietraject geen zekerheid. Duidelijk is echter wel dat meer aandacht voor de sociale acceptatie van waterhergebruik, het vertrouwen in technische mogelijkheden kan vergroten. Idealiter tot een dergelijk hoog niveau dat we ons niet langer zorgen hoeven te maken over een beetje viezigheid in de discussie.
Stijn Brouwer en Jos Frijns
KWR Watercycle Research Institute