Thomas van de Sandt
Energiekennisbedrijf Kema opende op 24 oktober in Erlanger, in de Amerikaanse staat Kentucky, een zogenaamd smart grid interop lab, waar het gebruik van apparaten zoals slimme energiemeters, hre-ketels (die behalve warm water ook stroom leveren) en elektrische auto’s binnen een slim energienetwerk (smart grid) is te testen.
Samen moeten al deze elementen uiteindelijk netwerken gaan vormen, waarin vraag en aanbod van elektriciteit dankzij onderlinge communicatie steeds in evenwicht zijn. Hoewel veel van de achterliggende technieken al beschikbaar zijn, blijven energiebedrijven vooralsnog terughoudend met het uitrollen van smart grids. Dit heeft onder andere te maken met alle verschillende aanbieders van slimme apparaten en het huidige gebrek aan standaarden. De energiebedrijven weten simpelweg onvoldoende hoe de verschillende apparaten met elkaar communiceren en hoe ze daadwerkelijk in een smart grid zijn in te passen.
Daarom heeft Kema nu het onafhankelijke smart grid interop lab opgericht, om juist die onderlinge koppeling van de apparaten binnen een groter netwerk te kunnen testen. ‘Wij hebben twee soorten klanten. Producenten kunnen hun apparaten inpluggen en testen. En voor energiebedrijven biedt het lab de mogelijkheid om business cases te testen voor ze het uitrollen in een systeem met een miljoeneninvestering’, zegt Paul Leufkens, regionaal directeur TIC (testing, inspections and certification) van Kema in Noord- en Zuid-Amerika.
Hoewel de elektrische auto’s, wasmachines en boilers daadwerkelijk in het lab aanwezig zijn, test Kema vooral de achterliggende software. Behalve de onderlinge samenhang controleert het bedrijf ook extra elementen, zoals de cybersecurity van de netwerken en wat er gebeurt bij een blikseminslag. Dat eerste gebeurt door een hacker de vrije hand te geven. ‘De jongen die dat doet, noemen we onze ethical hacker’, aldus Leufkens.
Uiteindelijk kan het lab een bijdrage leveren aan het ontwikkelen van smart grid standaarden, denkt Leufkens. ‘Het Amerikaanse NIST (National Institue of Standards and Technology, red.) maakt deze standaarden. Wij zitten in de standaardisatiecommissie en willen mede met dit lab helpen dat die standaarden er komen.’