Amanda Verdonk
Voor de inwoners van de geïndustrialiseerde regio rond de haven van Marseille is een convoi exceptionnel geen uitzonderlijk gezicht.
Toch waren ze vorige week massaal toegestroomd om het testkonvooi voor kernfusiereactor ITER te bekijken.
Het was een lading van 360 betonblokken, 800 ton zwaar, 33 m lang, 9 m breed, 10 m hoog, vervoerd op een transportplatform van het Franse bedrijf Daher. Inclusief politie-escort en twintig ondersteunende voertuigen vormde het een kolonne van meer dan 100 m. Vier nachten lang bewoog de optocht met 5 km/h over Provençaalse wegen.
Tussen 2014 en 2019 staan maar liefst 230 van deze bijzondere transporten gepland. Volgend jaar arriveert het eerste grote onderdeel: een watertank uit de VS. Met deze proefreis test ITER of het in staat is om de grootste componenten naar het terrein in Saint Paul lez Durance te transporteren. Daar bouwen de EU, China, India, Japan, Korea, Rusland en de VS gezamenlijk aan een kernfusiereactor; elk partnerland bouwt een stukje van de machine.
Het doel is om rond 2023 in ITER voor het eerst atoomkernen te laten fuseren tot een plasma. Dat zou in theorie veel meer energie moeten opleveren dan het kost om de fusie tot stand te brengen. Ofschoon groot en kostbaar, is ITER pas een eerste stap op weg naar bruikbare kernfusie. ITER moet aantonen dat dat mogelijk is.
Speciaal voor ITER is een 104 km lange weg tussen Berre L’Étang en de ITER-site aangepast. Er is een havenkade aangelegd, wegen zijn verbreed, bruggen zijn versterkt en enkele rotondes zijn vlak gemaakt. Sensoren bevestigd aan bruggen registreerden in hoeverre er sprake was van verzakkingen. Bij de spoorbrug van Rognac werd een afwijking van 30 mm geconstateerd, waar 32 mm was toegestaan. ‘Afgezien van een gebroken as, maar de trailer had er 88, en een paar deuken in een straatlantaarn is alles goed gegaan’, laat communicatiemedewerker Robert Arnoux weten.