Nieuws
0

Kortzichtig beleid

Mischa Brendel

Het Nederlandse beleid ten aanzien van windmolens is op zijn zachtst gezegd kortzichtig. Illustratief is het voornemen molens te plaatsen in de nabijheid van de grootste radiotelescoop te wereld, wat diens meetnauwkeurigheid geen goed doet. ‘We begrijpen dat ASTRON niet blij is met windmolens, maar wij moeten windmolens plaatsen.’

Ik ben een groot voorstander van duurzame energie en initiatieven vanuit de overheid om het aandeel van zonne- en windenergie in Nederland te vergroten, moedig ik dan ook van harte aan. Ook ben ik het met de Rijksoverheid eens dat alle provincies hieraan bij moeten dragen en dat ook Drenthe, dat als een waar Gallisch dorp lang moedig stand heeft gehouden tegen de komst van windmolens, hieraan mee moet doen.

Plek zat in Drenthe voor windmolens en ik als Drent kan het weten. Het veelgebruikte argument dat dit niet in het landschap past, vind ik onzinnig, maar vooral kortzichtig. Horizonvervuiling: een windturbine is lelijk en daar willen we niet tegen aan kijken. Blijkbaar gaat dit argument niet op als men moet kijken naar een kolencentrale en de daarbij vrijkomende afvalstoffen, want laatstgenoemde zijn onzichtbaar, dus dat telt kennelijk niet. Het maakt niet uit wat je inademt, als je het maar niet hoeft te zien. Het zou een slogan van een verstokte kettingroker kunnen zijn.

Terwijl ik dit commentaar schrijf, rijd ik met de trein tussen Lelystad en Almere met aan mijn linkerhand een veld vol windmolens en ik moet zeggen dat ik niet begrijp waarom velen dit toch zo’n lelijk aanzicht vinden. Voor mij straalt het vooral optimisme uit: stroom kan ook schoon. En zeker ook in Drenthe.

Daar is de overheid echter bezig met een sterk staaltje politieke onkunde. Ook in de omgeving van Emmen wordt, terecht, gezocht naar windmolenlocaties. Het probleem is dat één van die potentiële locaties zich in Schoonebeek, vlakbij een LOFAR-buitenstation, bevindt. En LOFAR houdt niet van windmolens.

De LOFAR-radiotelescoop, de grootste ter wereld, bestaat uit velden vol met kleine radioantennes, waarvan een aanzienlijk deel zich in Nederland bevindt. Daarom ook worden alle data hier verzameld. We lopen wat dit onderzoek betreft dus voorop in de wereld. Om het heelal in kaart te brengen met een frequentiegebied tussen 10 en 250 MHz moet LOFAR extreem gevoelig zijn, en kan hij erg slecht tegen de ruis die windmolens veroorzaken. LOFAR-directeur René Vermeulen beschreef het op RTV Drenthe ‘alsof je met een hamer een gat in een lens slaat’. Het verplaatsen van het buitenstation door LOFAR-beheerder ASTRON biedt ook geen soelaas, want zelfs op 4 km afstand veroorzaken de windmolens nog ruis. De reactie van de gemeente Emmen toont de kortzichtigheid van het Nederlandse beleid aan: ‘We begrijpen dat ASTRON niet blij is met windmolens, maar wij moeten windmolens plaatsen.’

Intussen is ASTRON in overleg met minister Henk Kamp van Economische Zaken, maar in een brief aan de Tweede Kamer op 26 juni laat hij weten geen aanleiding te zien om het gebied nabij het LOFAR-buitenstation te ontzien; het algemeen belang weegt zwaarder. Sinds wanneer is wereldwijd vooroplopen in wetenschappelijk onderzoek geen algemeen belang meer?

De geschatte kosten van een verre van ideale verhuizing van het LOFAR-buitenstation: € 1 miljoen. Daar kun je aardig wat windmolens van neerzetten.

Meer relevante berichten

Nieuwsbrief
Relevante berichten