Menno Steketee
De modernisering van de Amerikaanse tactische kernwapens in Europa, waarvan er naar schatting ook enige tientallen op de Nederlandse vliegbasis Volkel liggen opgeslagen, gaat niet de begrote vier, maar mogelijk tien miljard dollar kosten.
Dat heeft de senator Dianne Feinstein onthuld bij een recente hoorzitting van de National Nuclear Security Adminstraton (NNSA) van het Amerikaanse Ministerie van Energie dat de atoomarsenalen beheert. Deze kostenoverschrijding heeft vooral te maken met technische problemen bij de ontwikkeling van technische modificaties.
De B-61 atoombommen zijn in de jaren zestig ontwikkeld om in vrije val te worden afgeworpen door NAVO-jachtbommenwerpers. Daaronder vallen ook Nederlandse vliegtuigen, zoals eerst de Lockheed F-104 Starfighter en nu de Lockheed-Martin F-16 Fighting Falcon.
Het lopende Life Extension Program van de kernbommen moet vier verschillende versies, die vooral verschillen qua explosieve kracht, standaardiseren tot één enkel toekomstig type: de B-61-12. Deze ‘nieuwe’ atoombom moet worden voorzien van extra maatregelen die de kans verminderen dat de lading per ongeluk detoneert. Kernwapens zijn daartoe voorzien van zogenoemde Permissive Action Links, een complex soort veiligheidspal, maar de techniek daarvan is aan verbetering toe.
Een andere, opmerkelijker technische aanpassing is een geleidings-‘kit’. Deze bestaat uit beweeglijke vinnetjes in het staartdeel die worden gestuurd met behulp van het satellietnavigatiesysteem gps. Een dergelijk geleidingssysteem is al jaren in gebruik bij conventionele geleide wapens. De gps-geleiding moet de nauwkeurigheid van deze atoomwapens vergoten, wat betekent dat minder kiloton lading nodig is om doelen, zoals diep ingegraven commandobunkers of opslagplaatsen van chemische wapens, gegarandeerd te kunnen vernietigen.
De NNSA heeft intussen maatregelen aangekondigd tegen verdere kostenoverschrijdingen. ‘We willen iedere maand een voortgangsrapportage,’ aldus Feinstein bij de hoorzitting.
De aanwezigheid van kernwapens op Nederlands grondgebied wordt van overheidswege nooit ontkend of bevestigd. Het Amerikaanse ministerie van Defensie heeft daar, blijkens bijgaande foto, minder publicitaire problemen mee.