Sebastian Maks
Het waren iconische beelden: Mark Post, hoogleraar vasculaire fysiologie aan de Universiteit Maastricht en tevens kartrekker op het gebied van gecultiveerd vlees, presenteert in 2013 voor een groot publiek de allereerste kweekvleesburger aan twee voedseldeskundigen. De kostprijs: maar liefst een kwart miljoen euro. Gelukkig was het oordeel van deze deskundigen, weliswaar vergezeld van enige opbouwende kritiek, overwegend positief. De deur naar een wereld waarin consumentenvlees kunstmatig wordt ontwikkeld, zonder het houden en slachten van een levend dier, was officieel geopend.
Inmiddels zijn we zeven jaar verder en lijkt de deur niet te zijn platgelopen. Het is opmerkelijk stil rondom kweekvlees, en dat terwijl de consumptie van conventioneel vlees blijft toenemen. Hoe staat het ervoor met de huidige ontwikkelingen in de kweekvleesmarkt? Wanneer kunnen we de eerste laboratorium-steak op ons bord verwachten?
De techniek van gecultiveerd vlees bestaat al sinds het einde van de vorige eeuw. Door stamcellen van levende dieren te nemen en voor een bepaalde tijd onder geschikte omstandigheden in een vloeistof te bewaren, beginnen deze cellen zich te vermeerderen en te ontwikkelen tot spiervezels. Die spiervezels vormen uiteindelijke bouwstenen voor een volwaardig stuk eetbaar gecultiveerd vlees. Het inhumane en intensieve proces van de slacht wordt hierdoor overbodig, wat aanzienlijke voordelen heeft voor dierenwelzijn en milieubescherming.
‘Kweekvlees heeft als voordeel dat het veel efficiënter met voedingsstoffen omgaat,’ zo zegt Pelle Sinke, onderzoeker bij het op duurzaamheid gerichte CE Delft. Een belangrijke indicator hiervoor is de zogeheten voederconversie, de hoeveelheid ingevoerde voeding die nodig is om een hoeveelheid uitgevoerde voeding te produceren. Deze voederconversie is voor kweekvlees zeven keer lager dan voor rundvlees, en ruim drie keer lager dan voor kippenvlees. Sinke: ‘Een dier eet veel, gebruikt dat voer om te leven en produceert daarbij veel warmte. Ook zijn er elementen van een dier die niet geschikt zijn voor menselijke consumptie. Bij kweekvlees haal je dat gedeelte er helemaal uit.’
Sinke is coauteur van een onlangs verschenen onderzoek, dat een zogeheten levenscyclusanalyse toepast op de sector van het gecultiveerde vlees. Deze methode poogt de milieubelasting van een product in kaart te brengen, vanaf het winnen van de grondstoffen tot het verwerken van het afval. De resultaten liegen er niet om: gegeven een duurzame opwekking van energie, is kweekvlees aanzienlijk minder belastend voor het milieu dan alle vormen van conventioneel vlees. In een wereld waarin de mondiale vleesconsumptie nog altijd toeneemt en waarin verwoed gezocht wordt naar manieren om de klimaatdoelen van Parijs te halen, lijkt kweekvlees dus een welkome redder in nood.
Volgens Tim van de Rijdt, Chief Business Officer bij de Nederlandse kweekvleesstartup Mosa Meat, bevindt de kweekvleesindustrie zich in een stroomversnelling. ‘Je ziet dat het in het afgelopen jaar “echt” is geworden. Wereldwijd zit de aandacht voor kweekvlees in de lift. In Singapore is bijvoorbeeld onlangs het eerste gecultiveerde product goedgekeurd.’ Van de Rijdt doelt hier op het Amerikaanse bedrijf EatJust, dat in 2020 goedkeuring ontving van de Singapore Food Agency voor zijn lab-gekweekte variant van kipsnacks. Niet lang daarna konden nieuwsgierigen de eerste vork komen prikken in het innovatieve Singaporese restaurant 1880, dat de kipsnacks als onderdeel van het menu aanbood.
‘Wel is het zo,’ zegt Van de Rijdt, ‘dat verschillende landen bewegen op verschillende snelheden.’ Op eigen grond moeten we bijvoorbeeld nog even wachten voordat het eerste product zal worden goedgekeurd. In 2018 is in de EU namelijk de Novel Food wetgeving ingevoerd. Waar de regulering van deze ‘novel foods’ – middelen die voor 1997 niet binnen de EU werden verkocht – voorheen per lidstaat werd afgehandeld, wordt deze nu Europees aangepakt. Dit betekent voor ondernemers in de kweekvleeswereld een uitgebreide procedure voordat ze, eventueel, hun product mogen verkopen binnen de EU. ‘Zo’n proces duurt ongeveer anderhalf jaar, maar kan ook langer duren,’ zegt Van de Rijdt. ‘Er zijn dossiers die van begin tot eind vijf jaar hebben geduurd.’
Hoewel er toch zeker vijftien bedrijven in Europa bezig zijn met het ontwikkelen van kweekvleesproducten, is nog geen enkele aanvraag ingediend. Van de Rijdt: ‘Op het moment dat je een dossier indient, wil je dat het product dat eruit komt zo goed mogelijk is. Als je iets kleins optimaliseert aan de compositie, dan begint het hele proces van voren af aan.’
De techniek waarmee het vlees wordt gekweekt is voor alle bedrijven ruwweg gelijk, maar de eindproducten zijn veelal verschillend. Waar Mosa Meatzich momenteel richt op rundvlees, en EatJustgepionierd heeft met gecultiveerde kip, daar experimenteren andere producenten met diverse alternatieven. Zo ontwikkelt het Amerikaanse Finless Foodskweektonijn, maakt het Belgische Peace of Meatgecultiveerde foie gras, en is het IsraëlischeAleph Farmserin geslaagd om biefstuk na te bootsen. Volgens Van de Rijdt is de samenwerking tussen de bedrijven goed. ‘De sector als geheel is zeer ondersteunend. Dat is ook nodig. Om grootste dingen te bereiken, heb je een brede coalitie nodig.’
Mosa Meathoopt dit jaar nog een dossier in te dienen. Het Nederlandse bedrijf wil de markt penetreren op Singaporese wijze: via restaurants. Op de lange termijn is een introductie in winkels echter wel denkbaar. Van de Rijdt: ‘Mosa Meatprobeert de heilige graal van deze industrie te maken. Het idee is niet om een nicheproduct te ontwikkelen, maar om in bulk te kunnen gaan verkopen, voor minder dan kiloknallerprijzen.’ Hoewel het precieze bedrag nog onzeker is, zal de prijs van een kweekvleesburger op het moment van introductie in de buurt komen van een traditionele premium hamburger – zo’n tien tot twintig euro. Ten opzichte van de initiële kwart miljoen kan men dus spreken van een flinke vooruitgang.
Helemaal vrij is de weg naar een wereld zonder vlees helaas nog niet. Naast de uitdagingen van een grotere schaal en een lagere prijs, blijkt vooral de manier van energieopwekking als een luis in de pels van kweekvleesoptimisten. Het onlangs verschenen onderzoek van CE Delft toont namelijk aan dat gecultiveerd vlees nog altijd niet duurzamer is dan ‘traditionele’ producten van kip en varken, gegeven de huidige energiebronnen. ‘De voederconversie is beter, maarer is veel meer energie nodig tijdens het productieproces van kweekvlees,’ zegt Pelle Sinke. ‘Dit is met name nodig om de cellen op de juiste temperatuur te houden. Ook moet er worden gemengd, belucht en rondgepompt. Als je dit allemaal doet met de huidige fossiele energiemix, dan gaat de ecologische voetafdruk enorm omhoog.’ Sinke benadrukt dat er hier een kans ligt voor bedrijven die willen toetreden tot de kweekvleesmarkt. ‘Bedrijven kunnen ervoor kiezen om zelf hernieuwbare energie op te gaan wekken. Hierdoor ben je ook minder afhankelijk van het grote energiesysteem.’ Als de kweek van kunstmatig vlees volledig met duurzame energiebronnen is bewerkstelligd, laat het onderzoek van CE Delft zien, dan pas is kweekvlees minder vervuilend dan alle soorten conventioneel vlees.
Binnen Mosa Meatligt de focus echter voornamelijk op de kwaliteit, de kosten, en de schaal van haar toekomstige product. Angstig voor een genadeloos oordeel van de klant is het Nederlandse bedrijf interessant genoeg nauwelijks. Van de Rijdt: ‘70% van de bevolking vindt het idee van kweekvlees interessant, maar is sceptisch.’ Als het product er eenmaal is, verwacht Van de Rijdt geen problemen. Zijn optimisme ontleent hij aan een onderzoek uitgevoerd door de Universiteit van Maastricht, waarin 193 proefpersonen voor de keuze werden gesteld om twee producten te eten: een ‘normale’ hamburger en een kweekvleeshamburger. Alle deelnemers bestempelden de smaak van het kweekvleesproduct als beter dan die van het reguliere product. In werkelijkheid bleken beide hamburgers gemaakt van conventioneel vlees – door de Novel Food wetgeving zijn zelfs experimenten met kweekvlees verboden. Lachend vertelt Van de Rijdt dat sommige proefpersonen ontstemd op deze ontdekking reageerden. ‘We dachten echt dat we kweekvlees aan het eten waren!’
Pelle Sinke kijkt hoopvol naar de toekomst. ‘Er zijn grote problemen in het voedselproductiesysteem. Kweekvlees kan een oplossing zijn om een groot deel van dit systeem te verduurzamen. Als kweekvlees regulier vlees vervangt op het bord van de consument speel je veel land vrij, iets dat in een klein land als Nederland kansen biedt. Denk hierbij aan biodiversiteit, bouwprojecten en duurzamere landbouw.’ Het is dan ook een kwestie van tijd tot er op Europese bodem met deze exercitie begonnen kan worden. Gelukkig geeft het ruime aantal trappelende producenten hoop voor de nabije toekomst. ‘In 2013 verwachtte Mark Post dat kweekvlees binnen tien jaar op de markt zou verschijnen,’ aldus Tim van de Rijdt. ‘Ik denk dat hij grofweg gelijk gaat krijgen.’