Christian Jongeneel
Delft speelt al sinds het begin in de voorhoede mee in de race naar de eerste quantumcomputer en quantuminternet. Daar hoort ook het aanvragen van patenten bij.
‘In het verleden heb ik veel in de nanotechnologie gedaan, een gebied met een brede focus’, vertelt Kees Eijkel, directeur business development bij QuTech, de onderzoeksorganisatie waarin TNO en TU Delft samenwerken. ‘De quantumtechnologie zit anders in elkaar. Dit komt omdat er vanaf het begin twee duidelijke toepassingen zijn geweest, de quantumcomputer en quantuminternet, dat veilige communicatie belooft. Die focus leidt tot een race wie de eerste zal zijn met een bruikbare toepassing.’
Zo ver is het nog lang niet. Over tien jaar misschien, maar dat zei men tien jaar geleden ook – al is er in de tussentijd onmiskenbaar forse progressie gemaakt. In de tussentijd zijn ook veel octrooien ingediend. De Europese Commissie maakte vorig jaar een inventarisatie, ‘Patent analysis of selected quantum technologies’. Die liet sinds 2013 een explosie aan octrooiaanvragen zien. De Verenigde Staten gaan daarin voorop bij quantumcomputers, China met quantumcryptografie.
De aantallen zeggen vooral iets over de economische potentie die men ziet, noteert Martino Travagnin, de auteur van het rapport, maar voegt daaraan toe dat marktverkenningen over het algemeen een te rooskleurig beeld schetsen van de rijpheid van de technologie.
‘De tijdschaal van tien jaar of meer is ongewoon in de tech-industrie, waar een octrooi vaak al na vijf jaar zijn waarde gehad heeft. Vanaf dat punt is marktvoorsprong leidend. Voor quantumtechnologie is die markt er pas over een jaar of tien’, zegt Merlijn Bazuine van het IP-team bij het Valorisatiecentrum van de TU Delft. ‘Je kunt quantumtechnologie daarom beter vergelijken met geneesmiddelen. Daar zit ook een lange tijd tussen de fundamentele vondst en marktintroductie. Al die tijd lopen de kosten van het octrooi op. Dat maakt een puur commerciële keuze lastig.’
Marktpotentie speelt een aanzienlijke rol bij de activiteiten van QuTech op octrooigebied, aldus Eijkel. ‘Als universiteit willen we vooral dat onze technologie zijn weg vindt naar de maatschappij. We staan achter een open science aanpak. Dat wil zeggen dat onze kennis zoveel mogelijk vrij beschikbaar moet zijn. Paradoxaal genoeg moet je soms echter een octrooi aanvragen om dat te garanderen.’
Een concrete valkuil is bijvoorbeeld dat de Amerikaanse wet een octrooiaanvraag toestaat tot maximaal een jaar na openbaarmaking. Een Amerikaanse instelling die ook met quantumcomputers bezig is, kan dan claimen dezelfde vondst gedaan te hebben als de Delftenaren en er zelf octrooi op aanvragen. Ook vrijgegeven open source software loopt in de Verenigde Staten het risico achteraf alsnog met een patent beschermd te worden. Juist bij de ontwikkeling van een quantuminternet, waarin Europa leidend is, speelt open source software een belangrijke rol. Het juridische eigendom naar je toetrekken kan in dergelijke gevallen nodig zijn om de vrije beschikbaarheid te garanderen.
‘Maar er zijn ook gevallen waarin we naar de commerciële waarde kijken’, stelt Bazuine. ‘Dat geldt bijvoorbeeld wanneer jonge onderzoekers een startup willen beginnen met technologie die ze bij QuTech ontwikkeld hebben. Voor een jong bedrijf is unieke technologie vaak het enige waardevolle bezit. Wij leggen dan het octrooi vast om het in licentie te geven. We voeren een actief beleid om een ecosysteem van startups rondom QuTech tot stand te brengen.’
‘Onze octrooiportefeuille bestrijkt de volledige breedte van quantumtechnologie’, zegt Eijkel. ‘Dan heb je het over de structuur van de devices, de qubits zelf, en over de technologie om het principe te vertalen in een chip, maar ook om de connectiviteit en de software eromheen, die zorgen voor de verbinding met de niet-quantumwereld.’
Een concreet voorbeeld van dat laatste is Netsquid, een door QuTech ontwikkeld open source softwarepakket, dat in groot detail de werking van een toekomstig quantuminternet simuleert. In afwachting van een echte quantumcomputer en quantuminternet spelen dergelijke demonstrators een grote rol. Daarnaast wordt gewerkt met simulaties op gewone (super)computers. Beide zijn van belang bij het verkennen van mogelijke toepassingen. Je wilt tenslotte niet eerst een apparaat bouwen en dan nog eens jaren bezig zijn quantumsoftware te schrijven.
Tot de gepatenteerde hardware behoort onder meer een golfgenerator die binnen honderd nanoseconden een signaal naar een qubit kan sturen, afhankelijk van de staat van een ander qubit. Bijzonder is dat de apparatuur opschaalbaar is naar honderden, misschien wel duizenden qubits. De doorontwikkeling hiervan vindt plaats in een startup. In totaal zijn er momenteel een stuk of vijf jonge bedrijven actief rondom QuTech.
Het zijn dit soort startups waar de EU in 2018 het vizier op richtte bij de lancering van het onderzoeksprogramma Quantum Flagship. Europa heeft een aantal gerenommeerde centra, in onder meer Delft en Zürich, maar blijft achter in het beschermen van de kennis die daar en daaromheen wordt opgedaan.
‘Het is een bijzonder vakgebied, omdat het veel specialistische kennis veronderstelt bij de octrooigemachtigde, op het gebied van quantumtechnologie, maar ook halfgeleiders, communicatie en software’, zegt Erik Visscher, octrooigemachtigde bij De Vries en Metman. Visscher promoveerde zelf ooit bij wat nu QuTech is, en heeft naast het instituut ook meerdere startups octrooitechnisch onder zijn hoede.
‘Een van die startups zit in de elektronica om de quantumcomputer heen. Op dat terrein zijn ook diverse grote spelers actief. Dit betekent dat je je octrooipositie scherp in de gaten moet houden, zowel om je eigen kennis te beschermen als om te voorkomen dat je zelf inbreuk maakt. Startups hebben een sterker commercieel belang dan een universiteit. Het intellectueel eigendom is hun belangrijkste bezit, essentieel om investeerders aan te trekken.’
Visscher neemt waar dat naast traditionele techbedrijven ook nieuwe spelers zoals banken en farmaceuten belangstelling tonen voor quantumtechnologie. Voor veel startups is samenwerking met een partner een belangrijke inkomstenbron. Zo is de verwachting dat de quantumcomputer een grote rol zal gaan spelen bij complexe simulaties van nieuwe materialen en medicijnen. Grote bedrijven op dat vlak hebben er daarom belang bij nu alvast in potentiële simulatiemethoden te investeren. Zeker in zo’n samenwerkingsverband is het belangrijk vast te leggen wie eigenaar wordt van de kennis.
Visscher: ‘Nederland begint zich te realiseren dat het met QuTech een unieke positie heeft in het quantumveld. Die positie moeten we ook met octrooien veiligstellen.’
Wilt u meer informatie over een van de gespecialiseerde octrooibureaus? Kijk dan op de website van de Orde van Octrooigemachtigden.