Christian Jongeneel
Nederland staat vol lantaarnpalen. Ze zijn een paar meter hoog, vrijstaand en voorzien van elektriciteit. Op dit moment worden ze alleen ingezet voor de lichtvoorziening, maar waarom zou je ze niet volhangen met sensoren om bijvoorbeeld verkeersintensiteit of luchtvervuiling te meten?
Een consortium onder aanvoering van Eneco gaat de mogelijkheden verkennen in The Green Village, de proeftuin voor duurzame innovaties van de TU Delft.
De proef begint in juni onder de noemer Smart City Hub. Naast Eneco en dochterbedrijf Luminext maken techniekleverancier Huawei, investeerder Bouwfonds en Philips spin-off Sustainder deel uit van het consortium. Daarnaast doet uiteraard de TU Delft zelf mee, die met het nieuwe initiatief een eerste ‘living lab’ in de buitenruimte in huis haalt.
De basis van het ‘lantaarnpaalnetwerk’ is een armatuur van Sustainder, dat hiervoor in februari een productiefaciliteit startte in Emmen. De slimme armatuur is individueel op afstand bestuurbaar en modulair opgebouwd, zodat er eenvoudig hardware aan toe te voegen is.
De eerste palen zijn al operationeel in Emmen, maar de proef in Delft moet de potentie volledig verkennen. Het businessmodel van Sustainder gaat ervan uit dat licht in de toekomst niet meer verkocht zal worden als hardware maar als dienst. Niet lampen verkopen, maar een netwerk van lantaarnpalen exploiteren.
Dat lantaarnpalen niet eerder in beeld geweest zijn als basis voor digitale infrastructuur heeft te maken met datatransport: ze allemaal voorzien van een glasvezelaansluiting is nogal begrotelijk. Dat probleem is verleden tijd bij de introductie van de vijfde generatie mobiele telefonie, die vermoedelijk vanaf 2020 operationeel zal zijn. Dan kunnen de palen realtime informatie zenden en ontvangen. De partners in de Delftse proef hebben dus nog een jaar of drie om hun ideeën te testen.