Gerald Schut
Om de wereld van voldoende CO2-arme elektriciteit te voorzien om klimaatverandering te beperken, zijn alle bronnen nodig, zegt Ad Louter in navolging van organisaties zoals het IPCC, de OECD en het IEA. Ook kernenergie. Leg alle bronnen langs dezelfde meetlat en kies dan de optimale energiemix voor Nederland.
Volgens de voorzitter van Nucleair Nederland en directeur van de Almelose uraniumverrijker Urenco heeft kernenergie een achterstand door selectieve framing. Tijdens het evenement Ingenieurs in Energietransitie op 19 november in stadion de Galgenwaard in Utrecht zal Louter zijn kijk geven op de rol van kernenergie in een duurzame Nederlandse energiemix. TW-abonnees betalen € 125 in plaats van € 175.
Terwijl de bouw van nieuwe kerncentrales in Frankrijk, Engeland en Finland steeds opnieuw getroffen wordt door tegenslagen, wijst Louter erop dat er elders in de wereld voldoende voorbeelden zijn van kerncentrales die keurig binnen budget en planning worden gebouwd. Volgens hem is kernenergie onmisbaar voor een duurzame toekomst, ook in Nederland.
‘Dat zijn er een heleboel. Als eerste zou ik het idee willen noemen, dat kernenergie niet kan concurreren met wind en zon. Dat het te duur zou zijn. De kerncentrale in Borssele levert de goedkoopste stroom van Nederland. Iedereen die zich erin verdiept kan dat zien. Tegenwoordig gaat het vaak over de Britse centrales in Hinkley Point, waarvoor bouwer EDF onlangs nog een budgetverhoging meldde van £ 20 naar 22 miljard. Maar die miljarden zijn minder relevant dan je denkt. Je moet uiteindelijk gewoon de stroomkosten per kWh vergelijken. En daarbij moet je bedenken dat een kerncentrale 80 jaar mee kan met een beschikbaarheid van 90 %, terwijl bijvoorbeeld een windpark maar 15 tot 25 jaar meegaat met een beschikbaarheid van 30 tot 50 %. Borssele produceert al meer dan 45 jaar CO2-arme elektriciteit en er wordt nagedacht over levensduurverlenging. Dat is technisch goed mogelijk.’
‘Ik heb het daar met het PBL over gehad. Het PBL nam aanvankelijk voor kernenergie één datapunt: het relatief dure Hinkley Point C. De denktank voor welvarende landen OECD NEA daarentegen rekent met de gemiddelde kosten voor kerncentrales, die nu gebouwd worden om de levelised cost of electricity (LCOE) voor verschillende bronnen te bepalen. Kernenergie blijkt dan keer op keer relatief goedkoop. Er zijn nu in de wereld meer dan 50 kerncentrales in aanbouw, waarvan de meeste in Azië. De Chinezen, Russen en Koreanen kunnen het goedkoper. Ze hebben nu veel ervaring, omdat ze niet zoals in Europa 20 jaar geleden gestopt zijn met het bouwen van kerncentrales. Daar is de supply chain niet onderbroken. Hinkley Point C is een EPR. In China zijn er daar ook twee van gebouwd (Taishan 1 & 2), binnen de planning en het budget. Daar hoor je nooit wat over. De Chinezen kunnen ook hier centrales bouwen. Waarom niet? Al onze zonnepanelen en veel windturbines komen ook uit China.’
‘Dat vind ik een merkwaardige opinie. Dan zou je dezelfde zorgen moeten hebben over zon en wind. Ik heb onlangs privé zonnepanelen laten installeren en de omvormer komt uit China. Daar kan je dezelfde vraag over stellen. De nieuwe elektrische stadsbussen in mijn regio komen ook uit China. Chinese makelij moet bij een kerncentrale niet tot andere afwegingen leiden dan bij andere infrastructurele investeringen.’
‘Ik pleit voor een level playing field, want we hebben alle bronnen nodig. Andere bronnen krijgen ook SDE-subsidie. Vorige week hebben de Europese ministers in de Raad besloten kernenergie toe te staan bij low carbon projecten, die in aanmerking komen voor groene financiering, net als kolen met CCS en biomassa. Dat zijn hoopvolle ontwikkelingen.’
‘Dat moet u aan de voorzitter van het Klimaatberaad Ed Nijpels vragen. Wij hebben ons aangeboden en hadden graag aan de elektriciteitstafel gezeten. Maar we zijn nu anderhalf jaar verder en kijken liever vooruit. Inmiddels is een motie van de kamerleden Agnes Mulder (CDA) en Dilan YeÅŸilgöz (VVD) aangenomen om het kabinet een onderzoek te laten doen naar de mogelijke rol van kernenergie in de energietransitie. De resultaten van dat onderzoek zie ik met vertrouwen tegemoet.’
‘Dat geldt voor al het regelbaar vermogen dat naast wind en zon komt. Er zal niet genoeg buffering voorhanden zijn, dus is regelbaar vermogen nodig. Daarvoor heb je weinig opties: kernenergie, aardgas, kolen met CCS of biomassa. In al die gevallen wordt de business case minder gunstig als je maar weinig draaiuren kunt maken. Onlangs hoorde ik de suggestie om kerncentrales in te zetten voor de productie van groene waterstof als energiebuffer. Dat is een verfrissend idee.
Mensen denken vaak ten onrechte dat je nadelen van zon en wind kunt opvangen met nog meer zon en wind. Het waait altijd wel ergens, hoor je dan. Maar je hoeft de statistieken er maar op na te slaan om te zien dat als het in België niet waait, het meestal ook niet waait in het VK. Dat ongebreidelde wensdenken over zon en wind, vind ik opmerkelijk. Begrijp me goed, ik ben niet tegen zon en wind. Ik heb in het verleden ook meegewerkt aan de destijds grootste windturbines van Nederland (6,25 MW elk) in Vlissingen. Maar meer windturbines veranderen niets aan het feit dat de wind in 50-70% van de tijd niet hard genoeg waait om er energie mee op te wekken.’
‘Ik wil nog twee dingen toevoegen. Ten eerste, gaat het vaak over de kosten van de ontmanteling van kerncentrales. Dat is een zeer terecht punt, maar wat doe je met zonnepanelen en windmolens als ze aan het einde van hun levensduur zijn? Daar hebben we geen oplossing voor. En dat punt van die systeemkosten dat ik zojuist noemde. De media schrijven enthousiast over het nieuwe transformatorstation van TenneT op zee dat € 7 miljard heeft gekost. [Red: € 7 miljard zijn de kosten voor het volledige net op zee t/m 2029; zo’n transformatorstation kost € 400 miljoen] Dat is kennelijk goed, maar een kerncentrale voor € 8 miljard noemt men duur. Die selectieve positieve framing van wind en zon vind ik onevenwichtig. En ten tweede: bij de klimaattafels was de opgave voor de elektriciteitstafel het grootst. Maar de andere tafels, behalve landbouw, hebben allemaal oplossingen gepresenteerd die meer elektriciteit vragen. Dat vraagt een enorme elektrificatie. Volgens de IEA zal de elektriciteitsvraag in 2050 verdubbeld zijn ten opzichte van 2010. Dat is nog een extra reden om goed na te denken over kernenergie als CO2-arme energiebron.’
‘Die maken het natuurlijk duurder. Overal moest steeds meer redundantie in de centrales, soms nog halverwege de bouw. Maar wij zijn als sector natuurlijk voorstander van verbeteringen op veiligheidsgebied. In de wet staat dat elke kerncentrale iedere tien jaar opnieuw aan de veiligheidsnormen getoetst moet worden. Daar werkt de sector graag aan mee.’
‘Dat zou ik niet zeggen. Borssele met zijn centrale van de tweede generatie behoort tot de 25 % veiligste centrales van het westelijke halfrond. Nu worden reactoren van de derde generatie gebouwd, terwijl er wordt gewerkt aan centrales van de vierde generatie, bijvoorbeeld gebaseerd op thorium. Hoe veilig kernenergie is blijkt wel uit het lage aantal dodelijke slachtoffers, dat in 70 jaar kernenergie wereldwijd gevallen is: zo’n 200. Als je dat omrekent naar slachtoffers per opgewekte MWh bestaat er geen veiligere energiebron. Zelfs zon en wind staan boven kernenergie op dat lijstje. Kolen maken veruit de meeste slachtoffers. Volgens de WHO overlijden jaarlijks meer dan 7 miljoen mensen voortijdig door kolencentrales, vooral door fijnstof. Het gevaar van energiebronnen wordt vaak niet eerlijk vergeleken.’
‘Ik weet het niet. Er zijn genoeg serieuze studies gedaan. Het is zelfs een ontwerp-eis binnen de Europese regelgeving. Dat wil je ook logischerwijs: op het moment dat het systeem dat vereist, wil je de centrale snel kunnen stilzetten. Frankrijk regelt al 40 jaar op en af en heeft de laagste stroomprijs en laagste CO2-uitstoot van Europa. Dat kan je zien op electricitymap.org.’
‘Met de nodige vragen. Het is een enorme uitdaging, dat België in 2025 zijn 7 reactoren uitzet, die nu nog goed zijn voor meer dan 60% van hun elektriciteitsproductie. Het land is niet tijdig met de vervanging begonnen en daarvoor is het nu al bijna te laat. Het zou een verstandige beslissing zijn om ze met goede regelgeving toch open te laten, anders gaat de CO2 uitstoot daar onherroepelijk omhoog. Die afweging zou per reactor individueel gemaakt moeten worden. In Duitsland moet de Atomausstieg in 2022 voltooid zijn en de Kolenausstieg in 2038. Dan is 50 % van de productiecapaciteit weg en de Duitsers denken nog na hoe ze dat gaan opvangen. Ondanks de dure Energiewende is de CO2-uitstoot van Duitse elektriciteit 10 keer zo hoog als die van Franse stroom. Naast Frankrijk zijn er andere landen om ons heen die hun CO2 uitstoot met succes reduceren. Bijvoorbeeld Noorwegen, dat zwaar inzet op hydro, en Zweden en Finland, die kiezen voor een mix van nucleair, hydro, wind en zon.’
‘Dat het lastig is voor kernenergie om bij te dragen aan de Nederlandse doelen voor 2030. Daar wordt nu heel erg op gefocust. Door inspraakrondes en de organisatie van financiering worden nieuwe kerncentrales voor 2030 moeilijk. Als je de blik echter verlegd naar 2050, zijn er volop kansen.’
‘De kosten van een kerncentrale zitten vooral in de bouw en niet in de variabele kosten. Iedereen wil zijn investering terug kunnen verdienen. Dat geldt voor kernenergie net zo als voor alle andere kapitaalintensieve assets. Daarom is investeringszekerheid nodig. In Nederland is sinds 2010 €12 miljard gestopt in 6 nieuwe gascentrales en 3 nieuwe kolencentrales. Vervolgens staan door de manier waarop de markt georganiseerd is, de gascentrales vaak stil en moeten de kolencentrales in de komende jaren sluiten. We hebben geen geliberaliseerde markt. Ik vind dat Nederland het ‘groen voor grijs’-beleid moet heroverwegen. Leg alle low carbon bronnen langs dezelfde meetlat. Er wordt nu gesteld dat wind zonder subsidie kan, maar dat stopcontact op zee dat Tennet onlangs presenteerde, wordt via de ODE door Nederlandse huishoudens betaald. Die kosten worden nooit meegeteld als subsidie. Je moet niet alleen kijken naar de kale kosten maar ook naar de systeemkosten. Dan kun je een eerlijke vergelijking maken.’
Na een studie werktuigbouwkunde aan de TU Delft werkt ir. Ad louter (1963) voor onder meer Stork, Fokker, Jacobs, Delta en EPZ. Bij de energiebedrijven was hij verantwoordelijk voor alle energiecentrales (kernenergie, steenkool, aardgas, wind, zon en biomassa).
Sinds 2015 is hij Algemeen Directeur van Urenco Nederland, dat uranium verrijkt voor kerncentrales. Louter is tevens voorzitter van Nucleair Nederland, waarin NRG, COVRA, TU Delft, Pallas en Urenco verenigd zijn.