Bart Stam
Volgens Lievense is het oppervlaktewater in Nederland uitstekend geschikt voor de verwarming van woningen en gebouwen. ‘Dat kan met een elektrische warmtewisselaar, gecombineerd met een pomp, compressor en goed leidingnetwerk’, aldus projectingenieur Dook Ligthart. Samen met zijn collega’s van het advies- en ingenieursbureau onderzocht hij drie potentiële locaties, waaronder de Amsterdamse grachten. Hij ziet echter kansen voor heel Nederland.
Dat Nederland afscheid gaat nemen van aardgas is zonneklaar. Maar hoe moeten we dan in de nabije toekomst onze huizen, utiliteitsgebouwen en kantoren verwarmen?
Dook Ligthart, projectingenieur Infra en Waterbouw van Lievense, heeft daarvoor een plan. ‘Uit recente studies blijkt dat er in Nederland een groot potentieel is voor warmtewinning uit oppervlaktewater.’ Volgens CE Delft is dat 150 PJ per jaar, ruim 40 % van de totale warmtevraag.
Hiervoor zijn natuurlijk investeringen nodig. Volgens Ligthart is het uit kostenoogpunt heel efficiënt om dit samen te doen met andere infrastructurele projecten. ‘Warmtewinning uit oppervlaktewater kan met bestaande technieken en systemen’, meent de civieltechnisch ingenieur. ‘Nodig zijn een elektrische warmtewisselaar, een elektrische pomp, een compressor en een leidingnet. Deze systemen zijn volop beschikbaar, in uiteenlopende vermogens en afmetingen.’ Zonnepanelen kunnen de benodigde elektriciteit produceren.
Volgens Ligthart zijn alle soorten oppervlaktewater (rivieren, kanalen, meren en grachten) vanaf 0 °C geschikt, mits er genoeg water is via een hoge afvoer of een groot waterlichaam. Door dit water aan te zuigen en vervolgens langs een warmtewisselaar te geleiden, wordt er warmte onttrokken aan het water. Een compressor brengt de opgewarmde vloeistof naar een hoger niveau. Een tweede warmtewisselaar warmt het water op naar 40 °C. Ligthart: ‘Hiermee kunnen we een serie woningen of een gebouw volledig verwarmen. Wel is ongeveer 20 % van deze energie nodig voor de elektriciteit van de pompen en de warmtewisselaar. Maar dat kan dus via duurzame energiesystemen.’
Inmiddels heeft Lievense op drie kansrijke locaties de meerwaarde bekeken van warmtewinning uit oppervlaktewater, waaronder de Amsterdamse grachtengordel. Ligthart: ‘Amsterdam moet de komende jaren zo’n 200 km aan kades renoveren. Ons voorstel is om hierbij duurzame energiesystemen te integreren in de infrastructuur. Dit kan bijvoorbeeld in een speciale box onder de grond, waarin zich de warmtewisselaar, de pomp en de compressor bevinden. Voorwaarde is wel dat een onderhoudsmonteur altijd toegang heeft tot deze box. Verder mogen de waterinname- en uitstroomlocatie niet te dicht bij elkaar liggen om efficiëntieverlies te voorkomen.’
De tweede locatie is de Grebbedijk tussen Rhenen en Wageningen. Deze dijk aan de Nederrijn moet vanaf 2023 worden versterkt. Lievense ziet kansen om deze dijkversterking te combineren met plaatsing van een warmtewisselaar. ‘Dit project zit momenteel in de verkenningsfase.’
Ook voor de Oostvaardersoevers bij Almere heeft Lievense een projectvoorstel geschreven. Doel van dit project is om de Oostvaardersplassen, Lepelaarsplassen en Markermeer met elkaar te verbinden. Ligthart: ‘In dit project ligt het accent vooral op de ecologie. Onze warmtewisselaars kunnen daarin een positieve rol spelen. Door het onttrekken van warmte gaat de watertemperatuur naar beneden, waardoor de algengroei vermindert. Ook kan de pomp van het systeem zorgen voor de watercirculatie tussen de plassen, om uitwisseling van nutriënten te bevorderen. Hoewel de opdrachtgever heeft gekozen voor een andere oplossing, zijn wij ervan overtuigd dat dit concept ook elders in Nederland grote voordelen heeft voor de waterkwaliteit en de ecologie.’
Start: 1964, ir. Luc Lievense;
Aantal medewerkers: 375;
Disciplines: Bouw, Infra, Milieu en Water