Mischa Brendel
- Geen kolenvergassing
- Ammoniakgas uit zon/wind
- Gemakkelijk op te slaan
Nuon ziet definitief af van het opwekken van elektriciteit met steenkolen in de Magnum-centrale, die de energiemaatschappij in 2013 opende. Er was eerder al een overeenkomst met natuur- en milieuorganisaties om de centrale in ieder geval tot 2020 uitsluitend op gas te laten draaien, maar het vergassen van kolen en bijstoken van biomassa is nu, met het besluit dat op 25 maart wereldkundig werd gemaakt, definitief van de baan.
Ook wil Nuon, in samenwerking met de TU Delft onderzoeken hoe de centrale in de toekomst CO2-vrij elektriciteit op kan wekken uit gas. Het idee is om samen met de onderzoeksgroep van prof.dr. Fokko Mulder van de TU Delft te onderzoeken hoe overschotten aan zonne- en windenergie zijn op te slaan en weer in te zetten op momenten dat er te weinig zon of wind voorhanden is. Hiervoor wordt met die elektriciteit via elektrolyse waterstof gemaakt dat vervolgens aan stikstof wordt gebonden om ammoniak (NH3) te vormen. Dit ammoniak slaat Nuon op in grote tanks en zet dit in wanneer er extra energie nodig is Hierbij komt in principe alleen stikstof en waterdamp vrij. Bovendien is ammoniak gemakkelijk te bewaren, vertelt Nuon-woordvoerster Anouk IJfs: ‘Het is bij atmosferische druk vloeibaar bij -35 °C.’
IJfs vervolgt: ‘Eerst willen we ons richten op het meestoken van ammoniakgas met aardgas.’ Nuon en de TU Delft willen dit over vijf jaar voor elkaar hebben. Volgens IJfs is het nu nog te vroeg om te zeggen om hoeveel meestook van ammoniak het precies gaat: ‘Dat is juist een van de dingen die we willen onderzoeken.’
De kabelstructuur van windturbines naar de Magnum-centrale is al aanwezig: elektrolyse en productie van ammoniak zullen bij de centrale plaatsvinden; Nuon bouwt hiervoor on-site een installatie, samen met een luchtscheider voor de benodigde stikstof. Over tien jaar willen Nuon en de TU Delft de technologie en de Magnum-centrale zo ver ontwikkeld hebben dat laatstgenoemde volledig op ammoniakgas kan draaien.