Alinda Wolthuis
Dankzij het onderzoek dat hem de Nobelprijs opleverde, kunnen we atomen bestuderen die normaal gesproken bij kamertemperatuur rondvliegen met snelheden van 4.000 km/h.
Steven Chu, van 2009 tot 2013 minister van Energie in de regering Obama, heeft een neus voor baanbrekend onderzoek en technologische innovatie. Technisch Weekblad sprak met hem tijdens een bijeenkomst voor Nobelprijswinnaars, op 2 juli in het Zuid-Duitse Lindau.
Waarom koos deze topwetenschapper voor de politiek? ‘Juist op het gebied van energie zijn veel vragen niet politiek van aard, maar wetenschappelijk. Als minister van Energie kon ik de discussie op het allerhoogste beleidsniveau een meer inhoudelijk karakter geven.’ Zijn grootste succes is, volgens hem, dat hij collega-wetenschappers heeft weten te overtuigen zijn voorbeeld te volgen. ‘Als je innovatie in energiebeleid wilt vormgeven, heb je inhoudelijk de beste mensen nodig. Zij kijken naar de langere termijn en kunnen de argumenten van lobbyisten op waarde schatten. Ze kunnen ook beoordelen of onderzoeksgeld, afkomstig van de belastingbetaler, optimaal wordt besteed.’
Gaat het met het klimaatbeleid in de VS de goede kant op? Chu benadrukt dat het besef onder politici en burgers groeit dat we zuinig moeten zijn op het milieu. Als minister gaf hij prioriteit aan het beperken van energieverbruik en aan hernieuwbare energie. ‘Dat is niet altijd moeilijk of kostbaar. Je moet alleen bereid zijn om gebaande paden te verlaten. Als we bijvoorbeeld de daken van gebouwen en wegen zouden voorzien van een wit dak of toplaag, daalt het energieverbruik enorm. Ik heb dan ook ingevoerd dat, tenzij aangetoond kon worden dat een niet-wit dak duurder was, overheidsgebouwen onder mijn bevoegdheid een wit dak moesten hebben.’
Ook met hernieuwbare energie gaat het goed, zegt Chu. ‘Ik denk bijvoorbeeld dat de kostprijs van windenergie binnen tien tot twintig jaar onder die van aardgas zal liggen, mede dankzij een aantal overheidsÂprogramma’s. Ook de toepassing van biomassa – denk aan rijststro, maïsstengels of houtsnippers – in plaats van olie zet door.’
Chu toonde zich niet bang voor controversiële beslissingen. Zo steunde hij de bouw van nieuwe kerncentrales. ‘Een kolenÂcentrale is ongelofelijk veel slechter voor het milieu dan een kerncentrale’, zegt hij.
Ook nam onder zijn bewind het winnen van schaliegas en -olie toe, ondanks de risico’s van fracking voor het milieu. ‘Die risico’s zijn sterk gereduceerd’, stelt hij. ‘In het verleden zijn inderdaad ernstige fouten gemaakt. Zo werd bijvoorbeeld het boorspoelsel met schadelijke stoffen niet afgevangen en behandeld. Maar zulke fouten kunnen we voorkomen. De president heeft me gevraagd om richtlijnen op te stellen waarmee het winnen van schaliegas verantwoord kan plaatsvinden. Dat leidde tot een rapport met een groot aantal voorstellen. Ik heb me ervoor ingezet dat de aanbevelingen worden vastgelegd in regelgeving. Dat heeft tijd nodig en de staten hebben hierbij een belangrijke rol.’ Chu maakt zich niet zo’n zorgen om de grotere olie- en gasbedrijven. ‘Die hebben teveel te verliezen om er een potje van te maken. Het probleem zijn eerder de kleinere bedrijven, die minder kennis en middelen hebben.’
Ook nog niet ingevoerd, maar wel door Chu gewenst, is een systeem voor de beprijzing van CO2-emissie. ‘Dat geld kun je vervolgens teruggeven aan je burgers, waarbij arme mensen – op wie zo’n belasting nu eenmaal een groter effect heeft dan op rijke mensen – proportioneel meer terugkrijgen.’
Inmiddels is Chu weer actief in de wetenschap. Samen met Stanford-wetenschapper Yi Cui onderzoekt hij bijvoorbeeld of hij met nanotechnologie een batterij kan ontwikkelen die vier keer zoveel energie kan opslaan tegen dezelfde kostprijs. Binnenkort verschijnt een eerste publicatie in Nature Nanotechnology. Ook is hij bezig met optische microscopie, een onderwerp waar hij zich ook al vóór zijn ministerschap mee bezig hield. ‘Dankzij recente ontwikkelingen in super-resolutie beeldvorming – denk aan PALM en STORM – kunnen we nu levende cellen bestuderen in 3d, met een resolutie van 10 tot 15 nm. Daarmee is een wereld opengegaan. Je kunt bijvoorbeeld zien hoe bacteriën communiceren en de structuur van biofilms, proteïnen en polysacchariden bestuderen. Wij zijn bezig met toepassingen voor kankeronderzoek.’ De techniek blijft zich ontwikkelen: ‘Resoluties van minder dan een nanometer zijn haalbaar.’